Pedagogiek periode 3.2 - les 10

Deze les
Verlies en rouw
Thema 20
Boek Pedagogisch werk 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Verlies en rouw
Thema 20
Boek Pedagogisch werk 1

Slide 1 - Tekstslide

Kinderen rouwen anders
Kinderen zijn volop in ontwikkeling
Ze kunnen alleen reageren op de manier die past bij hun ontwikkeling
Ze hebben veiligheid nodig om hun verdriet te tonen
Kinderen uiten hun verdriet korter dan volwassenen en over een lange tijd uitgespreid
Kinderen uiten zich in hun spel
Het kind maakt een ander verlies mee dan de volwassene
Het kind heeft op een bepaalde leeftijd grote behoefte om bij leeftijdsgenoten te zijn
De emoties van een kind kunnen soms explosief zijn

Slide 2 - Tekstslide

Rouw en leeftijdsfase | Baby
  • Baby’s hebben nog geen besef van dood of verlies. 
  • Wel kunnen baby’s reageren op de situatie, omdat ze heel gevoelig zijn voor indrukken vanuit de omgeving. 
  • Een baby reageert hier vaak op met huilen, slecht slapen en 
  • minder goed eten.

Slide 3 - Tekstslide

Rouw en leeftijd | Peuters
  • Peuters kunnen begrijpen wat sterven is, maar zien het als tijdelijk. 
  • Ze kunnen maar moeilijk bevatten dat de dood definitief is. 
  • Het gedrag van peuters is wisselvallig. 
  • Peuters kunnen de dood in hun spel betrekken, ze spelen dan bijvoorbeeld begrafenisje en leggen een knuffel in een doos. 
  • Ze zijn niet bang voor de dood. Dat maakt dat je ze prima kunt betrekken bij de gebeurtenis.

Slide 4 - Tekstslide

Rouw en leeftijd | Kleuters
  • Kleuters zien de dood (net als peuters) als iets tijdelijks. 
  • Kleuters willen graag weten hoe het zit, ze kunnen veel vragen stellen. Zo probeert de kleuter helderheid te krijgen over de situatie. 
  • Het is goed om zo rustig en eerlijk mogelijk de vragen te beantwoorden. Zo help je kleuters bij hun rouwverwerking. Wanneer je de vragen negeert, zal een kleuter zijn eigen fantasie gebruiken en zelf antwoorden verzinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Rouw en leeftijd | Jonge schoolkind
  • Jonge schoolkinderen beginnen langzaam te beseffen dat de dood definitief is. 
  • Het idee dat zij of hun ouders zelf sterfelijk zijn, vinden ze nog moeilijk. De dood hoort vooral bij oude en zieke mensen. 
  • Wanneer een van de ouders overlijdt, kan het kind bang worden om ook de andere ouder te verliezen.  Belangrijk is dat de ouder veel met het kind praat en het stimuleert de draad weer op te pakken.

Slide 6 - Tekstslide

Rouw en leeftijd | Oudere schoolkind
Zijn kinderen wat ouder, dan verwerken ze verlies graag zelfstandig. Ze vinden het kinderachtig om hun verdriet te tonen. In deze leeftijd weten kinderen heel goed wat het betekent om dood te gaan. Ze weten dat iedereen sterfelijk is. Bij het verwerken van hun verdriet vragen oudere schoolkinderen niet zo veel aandacht. Dat maakt het vaak lastig om te ontdekken wat er in hen omgaat. Het is goed om oudere schoolkinderen te stimuleren hun gevoelens te uiten.

Slide 7 - Tekstslide

Rouw en leeftijd | Jongeren
Jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 weten prima wat dood of verlies betekent. Als er iemand in de familie overlijdt, merk je in het begin weinig aan een puber. In deze fase van hun leven zijn pubers vooral bezig met hoe anderen hen zien. Ze willen zeker niet opvallen door verdrietig te zijn. Ze willen zelfstandig zijn. Bovendien willen ze anderen niet belasten met hun verdriet. Jongeren zien namelijk heel goed wat het overlijden met andere familieleden doet. Doordat jongeren hun emoties verbergen, lijkt het alsof ze het verlies snel hebben verwerkt. Toch is dat vaak niet het geval. Voor de omgeving van jongeren is het belangrijk alert te zijn op signalen – ook lang na het verlies.

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
Pagina 42 en 43 uit 'Kinderen helpen bij verlies'
Lees de vier punten en de stukjes over de kinderen.

  • Heb je zelf wel eens een vraag of reactie van een kind gekregen die 
hierover ging?
  • Wat vind jij belangrijk in jouw houding t.o.v. een kind als je 
zulke vragen of opmerkingen hoort?

Slide 9 - Tekstslide

Signalen van rouw
Reacties op verlies zijn:

  • lichamelijke reacties
  • emotionele reacties
  • cognitieve reacties
  • gedragsmatige reacties

Slide 10 - Tekstslide

Lichamelijke reacties
Een kind dat rouwt, uit dat vaak lichamelijk; vooral jonge kinderen. 
Zij kunnen nog niet zo goed verwoorden wat er in hen omgaat. 
Bv: verminderde eetlust, slecht slapen en veel huilen. 
Kleine kinderen: weer in bed plassen of klagen over hoofdpijn of buikpijn. 

Oudere kinderen uiten hun rouw vaak op andere manieren. Al zie je ook bij hen wel een afname van hun energie.

Slide 11 - Tekstslide

Emotionele reacties
Bij rouw spelen veel emoties een rol. Naast verdriet zie je bij kinderen ook vaak angst of woede. Angst is vooral het geval bij kinderen die een ouder verliezen door overlijden of scheiding. De basis in hun bestaan is weg. Ze kunnen bang worden om ook de andere ouder te verliezen. Ook kunnen ze bang zijn om zelf dood te gaan. Naast angst kan rouw een gevoel van eenzaamheid geven. Een kind dat zich niet begrepen voelt in zijn verlies, komt soms erg alleen te staan. Dat leidt soms tot een isolement. Kinderen voelen zich ook vaak machteloos. Ze hebben geen grip op de situatie.

Slide 12 - Tekstslide

Cognitieve reacties
Rouw heeft invloed op je denkvermogen. Kinderen die rouwen, kunnen zich vaak minder goed concentreren. Ze moeten steeds aan het verlies denken en zijn snel afgeleid. Op school presteren rouwende kinderen dan ook slechter dan normaal. Voor begeleiders op school is het goed te weten dat het concentratieverlies na een tijd vanzelf weer overgaat. Geef kinderen daarom de ruimte het wat rustiger aan te doen op school. Als een kind het verlies verwerkt heeft, pakt het vanzelf de draad weer op.

Slide 13 - Tekstslide

Gedragsmatige reacties
Rouw uit zich ook in het gedrag van kinderen. Oudere kinderen tonen hun gevoelens minder. Ze trekken zich terug. Ze vermijden personen of situaties die voor hen confronterend zijn. Jongere kinderen tonen vaak ander gedrag. Ze kunnen stil zijn, of juist druk en agressief. Peuters en kleuters kunnen ineens aanhankelijker worden. Een peuter die steeds achter de leidster aanloopt, heeft behoefte aan stabiliteit en zekerheid. Dit gedrag is in de eerste periode heel normaal.

Slide 14 - Tekstslide