De lerares heeft vandaag zinsontleding aan de klas uitgelegd.
wwg
ond
lv
mv
bwb
Slide 7 - Tekstslide
Maken
opdracht 1 blz. 19
Let op: schrijf het zo op:
wwg
ond
lv
mv
bwb
Slide 8 - Tekstslide
les 2
Slide 9 - Tekstslide
Deze les
Absenten
Klas vs. Bartnick
Uitleg bijvoeglijke bepaling
Opdrachten maken
Slide 10 - Tekstslide
klas vs. Bartnick
Wat is het lijdend voorwerp van de volgende zin:
Ik heb gisteren al mijn huiswerk gemaakt
huiswerk (ga naast je tafel staan)
al mijn huiswerk (ga op de tafel zitten)
Slide 11 - Tekstslide
Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling is NOOIT een zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling geeft informatie over een ZELFSTANDIG naamwoord in een zinsdeel. Kan voor of achter het zn staan.
Slide 12 - Tekstslide
De aardige docente van H2 probeert dit lastige onderdeel uit te leggen.
wwg
ond
lv
mv
bwb
------
bvb
Slide 13 - Tekstslide
huiswerk
Maken: opdracht 5, 6, 7
Slide 14 - Tekstslide
les 3
Slide 15 - Tekstslide
Deze les
Absenten
Klas vs. Bartnick
verschil tussen bijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling
- oefening
Opdracht brief aan Pino
Slide 16 - Tekstslide
absenten
Slide 17 - Tekstslide
Klas vs. Bartnick
De aardige lerares heeft de bijvoeglijke bepaling gisteren uitgelegd.
In deze zin staat één bijvoeglijke bepaling (ga op de tafel zitten)
In deze zin staan twee of meer bijvoeglijke bepalingen (ga staan)
Tip: verdeel de zin eerst in zinsdelen. Wat zijn de ZN? Wat wordt er over de ZN verteld?
Slide 18 - Tekstslide
Verschil BWB en BVB
Een BWB mag je ergens anders in de zin zetten. Is dus te verplaatsen. Een BVB is niet te verplaatsen, dit is namelijk een onderdeel van een zinsdeel.
Slide 19 - Tekstslide
In verband met de nieuwe regels mocht de groep leerlingen van de douane in Zürich niet naar Zuid-Afrika vliegen.
Slide 20 - Tekstslide
Oefening
Ontleed de volgende zinnen samen met je buurman/buurvrouw.
Tip: voor de PV kan nooit meer dan 1 zinsdeel staan
1. In een klein stadje in Duitsland hebben archeologen drie verkoolde kaiserbroodjes gevonden.
2. In Duitsland hebben archeologen in een klein stadje drie verkoolde kaiserbroodjes gevonden.
Slide 21 - Tekstslide
Oefening
Tip: voor de PV kan nooit meer dan 1 zinsdeel staan
1. In een klein stadje in Duitsland hebben archeologen drie verkoolde kaiserbroodjes uit de achttiende eeuw gevonden.
2. In Duitsland hebben archeologen in een klein stadje drie verkoolde kaiserbroodjes uit de achttiende gevonden.
Slide 22 - Tekstslide
Conclusie
Een bijwoordelijke bepaling en een bijvoeglijke bepaling kunnen heel veel op elkaar lijken. Kijk daarom altijd goed of je het deel waar je over twijfelt kunt verplaatsen. Klopt de zin dan noginhoudelijk en grammaticaal? Dan heb je te maken met een bijwoordelijke bepaling. Zo niet, dan is het een bijvoeglijke bepaling.
Slide 23 - Tekstslide
Brief van Pino
Beste leerlingen,
Ik moet leren hoe ik zinnen kan ontleden. Dit vind ik nog erg moeilijk. Zouden jullie mij antwoord kunnen geven op de volgende vragen? Graag met een of meerdere voorbeeldzinnen, zodat ik het beter snap.
Waarom moet ik zinnen kunnen ontleden?
Hoe vind ik het werkwoordelijk gezegde?
Wat is een meewerkend voorwerp en hoe vind ik deze?
Wat is het verschil tussen een bijwoordelijk en een bijvoeglijke bepaling?
Ik zou het fijn vinden als jullie mij de volgende les antwoord kunnen geven.
Alvast bedankt voor je antwoord!
Slide 24 - Tekstslide
Brief aan Pino
Je kent vast nog wel Pino van Sesamstraat. Hoewel
Pino heel erg groot is, is Pino eigenlijk nog heel klein en nog heel erg jong. Pino weet ook niet heel erg veel. Daarom stelt Pino altijd heel veel vragen. Pino heeft jullie in een brief de vraag gesteld iets meer te vertellen over zinsontleding. Willen jullie daar antwoord op geven in een mooie brief? Let op begroeting, inleiding, middenstuk en afsluiting!
Slide 25 - Tekstslide
Brief van Pino
Beste leerlingen,
Ik moet leren hoe ik zinnen kan ontleden. Dit vind ik nog erg moeilijk en heel stom. Zouden jullie mij antwoord kunnen geven op de volgende vragen? Graag met een of meerdere voorbeeldzinnen, zodat ik het beter snap.
Waarom moet ik zinnen kunnen ontleden?
Hoe vind ik het werkwoordelijk gezegde?
Wat is een meewerkend voorwerp en hoe vind ik deze?
Wat is het verschil tussen een bijwoordelijk en een bijvoeglijke bepaling?
Ik zou het fijn vinden als jullie mij de volgende les antwoord kunnen geven.