thema 6 woordenschat toets

thema 6 woordenschat 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

thema 6 woordenschat 

Slide 1 - Tekstslide

Dit is de persoon die alle communicatie verzorgt voor het bestuur.

A
penningmeester
B
secretaris
C
directeur
D
voorzitter

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn 'notulen'?
A
het script van een film
B
de tekst van een toneelstuk
C
een samenvatting van een verslag
D
een verslag van de vergadering

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn 'notulen'?
A
het script van een film
B
de tekst van een toneelstuk
C
een samenvatting van een verslag
D
een verslag van de vergadering

Slide 4 - Quizvraag

De politie ondervraagt de getuige.
Wat is een 'getuige'?

Slide 5 - Open vraag

De trainer gaf Maarten extra oefeningen voor het hooghouden.
Maarten werd daardoor steeds beter.

Welk woord past erbij?
A
ontruimen
B
voorleggen
C
bevorderen
D
verminderen

Slide 6 - Quizvraag

In Nederland mag iedereen vanaf 18 jaar meebeslissen over het land.
Nederland is een d.......

Slide 7 - Open vraag

Leg uit:
Wat betekent 'een verzoek afwijzen'?

Slide 8 - Open vraag

Nederland was massaal tegen het besluit om Joost te diskwalificeren.
Wat betekent 'massaal'?

Slide 9 - Open vraag

De meerderheid gaat over een kleine groepje.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Iets is effectief als het zijn doel heeft bereikt.
A
niet waar
B
waar

Slide 11 - Quizvraag

Als je een voorstel doet, dan doe je een suggestie.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De huiswerkweek is van de baan.
Wat betekent dat?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent:
Met volle moed en inzet beginnen ze aan hun klus?
A
Het is een sensatie.
B
Ze hebben het onder de knie.
C
Ze vallen met hun neus in de boter.
D
Ze gaan hun tanden erin zetten.

Slide 14 - Quizvraag