2 vwo stijlfiguren (17 november)

deze les
absenten
vraag van de dag
nakijken huiswerk (opdracht 4 fictie)
stijlfiguren


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

deze les
absenten
vraag van de dag
nakijken huiswerk (opdracht 4 fictie)
stijlfiguren


Slide 1 - Tekstslide

absenten

Slide 2 - Tekstslide

vraag van de dag
Hoeveel mensen spreken de 'kleinste taal' van de wereld?

3 (ga op je stoel staan)
8 (ga op tafel zitten)
20 (ga achter/naast je tafel staan)




Slide 3 - Tekstslide

Busuu

Slide 4 - Tekstslide

stijlfiguren
Schrijvers maken hun teksten mooier door iets op een bijzondere manier te zeggen.

In alle soorten van fictie

Slide 5 - Tekstslide

Nu maken
Opdracht 1 en 2

Als je het niet snapt, dan MOET je vragen stellen!

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van stijlfiguren
herhaling
opsomming
tegenstelling
paradox
eufemisme
overdrijving
understatement
ironie
sarcasme




Slide 7 - Tekstslide

herhaling

 
opsomming


tegenstelling
Geld, ja, geld is het enige wat hem bezig houdt.

Heilige boontjes, zuurpruimen en toffe peren

In de stille kamer knettert zij van woede


Slide 8 - Tekstslide

paradox


 
eufemisme
(niet spottend)


overdrijving
Wij zijn zo arm, op ons landgoed zijn de hekken niet van goud

Hij heeft wat foutjes gemaakt
(i.p.v. een onvoldoende)


ik wacht al een eeuw


Slide 9 - Tekstslide

understatement
(spottend)
 

 
ironie
(niet spottend)

sarcasme
(spottend)
De werknemers waren niet gelukkig met de reorganisatie



Lekker warm hè?


Wat zit je haar leuk!

Slide 10 - Tekstslide

kenmerken poëzie
versregels (vullen niet de hele pagina)
strofen (coupletten en refrein)

rijm ritme

rijmloos kan ook!

Slide 11 - Tekstslide

nu maken
opdracht 6 en 7

Slide 12 - Tekstslide