Les 17: standpunten en argumenten

Les 2: standpunten en argumenten


werkboek p. 23 - 31
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2: standpunten en argumenten


werkboek p. 23 - 31

Slide 1 - Tekstslide

Standpunt - argument

Standpunt: gefundeerde mening over actueel onderwerp 
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen

Slide 2 - Tekstslide

Ik vind dat school pas om 9u moet beginnen.
A
argument
B
standpunt

Slide 3 - Quizvraag

omdat leerlingen dan meer uitgeslapen en fitter zijn.
A
argument
B
standpunt

Slide 4 - Quizvraag

Stelling - conclusie 
Stelling: standpunt --> argument

Conclusie: argument --> standpunt

Slide 5 - Tekstslide

a. Die nieuwe roman las ik op twee avonden uit, daarom is het een erg goed boek.
A
stelling
B
conclusie

Slide 6 - Quizvraag

b. Mijn grootvader kan zeer slecht autorijden, hij heeft immers de voorbije weken twee ongelukken veroorzaakt.
A
stelling
B
conclusie

Slide 7 - Quizvraag

c. De verschillende lokale dialecten mogen niet uit het taalgebruik verdwijnen, want ze hebben een belangrijke historische waarde.
A
stelling
B
conclusie

Slide 8 - Quizvraag

d. Ik ben er absoluut van overtuigd dat lezen goed is voor je gezondheid, aangezien lezen zorgt voor een goede nachtrust en van lezen krijg je immers een brede kijk op de wereld.
A
stelling
B
conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Signaalwoorden

stelling: want, immers, omdat, aangezien en doordat

conclusie: dus, daarom en vandaar

Slide 10 - Tekstslide

want-daaromproef
Soms ontbreken de signaalwoorden --> 

want-daaromproef om verschil tussen standpunt en argument te achterhalen

Slide 11 - Tekstslide

want-daaromproef
achter want --> argument 
achter daarom --> standpunt 

Bv. - Zonnepanelen zijn een verantwoorde aankoop, want ze zijn milieuvriendelijk (argument) 
- Die baby lacht de hele dag, daarom is het een vrolijke jongen. (standpunt)




Slide 12 - Tekstslide