Les 31 & 32 havo/vwo

El programa de hoy 
- Opdrachten maken (leerstof herhalen)
- Een email schrijven in het Spaans 
- Uitspraak oefenen 

1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

El programa de hoy 
- Opdrachten maken (leerstof herhalen)
- Een email schrijven in het Spaans 
- Uitspraak oefenen 

Slide 1 - Slide

Schrijven (kijk in blz. 25)
Aan het begin van de zin, namen, achternamen, altijd een hoofdletter en twee punten. 
¡Hola! of Hola, Ricardo: 
¿Cómo estás?, ¿Qué tal? 
Aan het einde van de zin kan je afsluiten met: 
Adiós, Un abrazo, Saludos, (formeel) 

Slide 2 - Slide

Ga naar blz. 23 opdracht 10
Stel je voor dat het rooster van blz. 23 je rooster is. Schrijf op: 
1.  Schrijf wat je in het tweede uur op de donderdag hebt. 
2. Schrijf wat je in het zesde uur op de vrijdag hebt. 
3.  Schrijf de namen van 3 schoolvakken die  je leuk vindt. 
4 Schrijf de naam van 1 schoolvak  vak dat  je niet leuk vindt op. 

Vocabulaire: Tengo (Ik heb...) 

Slide 3 - Slide

Stuur een email naar een Spaanse vriend: 
  • Begin de email met een begroeting
  • Vraag: hoe gaat het? in het Spaans.
  • Geef antwoord op de vragen:  
¿Cuántos años tienes? 
 ¿De dónde eres? 
¿Cuántos estudiantes sois en tu clase? 
 ¿Cuál es tu asignatura favorita? 
 ¿Qué deporte te gusta?
Sluit de email af met 'Adiós', 'Un abrazo', 
Saludos (formeel) 


  • Eindig de email met een afsluiting 
Kijk in blz. 24 (blauwe kader) 
voor grammatica 

Slide 4 - Slide

El programa de hoy 

- Herhaling vorige les: Kan je een email schrijven? 
- Herhaling aanwijzend voornaamwoorden 
- Uitspraak oefenen 

4 Toets: 27 januari 
Luisteren/video toets: 3 februari 

Slide 5 - Slide

Hola, Pedro: 

¿Qué tal? Yo tengo 12 años. Soy de Holanda. 
Somos 30 estudiantes en clase. 
Mi asignatura favorita es inglés. 
Me gusta el fútbol. 

Un abrazo, 
Leila. 

Slide 6 - Slide

Pronunciación y ortografía 
azul, casa, mesa, policía, escribir, 
matemáticas, lápiz, Pepe, Pili, 
mamá, beber, vivir, tonto, uno

Slide 7 - Slide

Ken je de woorden 'Vamos/Vale', Sí,No?
Ga naar blz. 27 
¿Vamos al parque?
No, al parque no. 
¿Vamos al cine? 
Vale, vamos. 
Vocabulaire
A la= naar 
Al (A+el)=naar

Slide 8 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (Deze/Dit
Die/Dat) 

Este     Esta
Estos    Estas 

 ( Esta silla)

( Este libro) 


Slide 9 - Slide

Este/ Esta Estos/ Estas?
¿Quién es ____chico?
Wie is deze jongen? 
¿Quién es _____
mujer?
Wie is deze vrouw?
¿Quiénes  son _______
chicos? 
Wie zijn deze jongens?

Slide 10 - Slide

Schrijf de zinnen in het meervoud (kijk in blz. 24 hoe je de meervoud vormt (in het blauw) 
1. Este libro es de Matemáticas. ( Estos libros son de Matemáticas 
2. Este chico es muy alto. (Estos chichos son muy altos. 
3. Este estudiante es de Portugal Estos estudiantes son de Portugal 
4. Esta chica es mi amiga. ( Estas chicas son mis amigas) 
5. Este gato es negro (Estos gatos son negros) 

Slide 11 - Slide

Huiswerk 

Slide 12 - Slide