Unit 2: Verkeer en Veiligheid

Unit 2: Verkeer en Veiligheid
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 2: Verkeer en Veiligheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les:
  • Ik kan de afkorting ICE uitleggen.
  • Ik weet hoe een AED toestel werkt.
  • Ik weet welke stappen ik moet doorlopen bij een verkeersongeval/reanimatie?



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Wie heeft er wel eens een ongeluk meegemaakt?
Waarom denk je dat we hier aandacht aan besteden?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wist je dat?
  • je redt levens als je direct te hulp schiet
  • 112 bellen is daarbij zeer belangrijk
  • 112 wordt gemiddeld 4500 keer per dag gebeld
  • in bijna de helft van de gevalleen is het alarmnummer onterecht gebeld (38%)
  • het alarmnummer 112 is alleen voor spoedeisende hulp
  • misbruik van 112 is strafbaar, politie spoort de beller op 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Hoe zou jij reageren als je getuige bent van een ongeluk?

Nu jullie dit hebben gezien, bespreken we 3 thema's over

 verkeersveiligheid in relatie tot ongevallen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Thema 1: Kleine ongelukken
  • Een klein ongeluk is ook een ongeluk!
  • Wie heeft er wel eens een klein ongeluk meegemaakt? Wat waren de gevolgen hiervan?
  • Wie heeft er wel eens een klein ongeluk veroorzaakt, bijvoorbeeld een botsing met een andere fietser of een kind?
  • Wat veroorzaakt de meeste kleine ongelukken?
  • Wie zijn het meest betrokken bij kleine ongelukken?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Thema 2: ernstige ongelukken
  • Nederland is 1 van de meest verkeersveilige landen ter wereld. Toch vallen ook in ons land dagelijks gemiddeld 2 dodelijke slachtoffers in het verkeer.
  • Heeft 1 van jullie wel eens een ernstig ongeluk van dichtbij meegemaakt? Zelf betrokken of een naaste verloren of in het ziekenhuis zien belanden?
  • Een ongeluk heeft niet alleen gevolgen voor de directe betrokkenen maar ook voor de omgeving. Kunnen jullie gevolgen opnoemen en de impact daarvan aangeven?
  • De hulpverleners worden vaak vergeten als het gaat om de impact van een ongeluk. Sta je daar wel eens bij stil?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Thema 3: 1-1-2 of Donorcodicil
  • Weten jullie welke informatie je moet vertellen als je 1-1-2 belt?
  • Welke persoonlijke/medische gegevens zijn belangrijk om beschikbaar te hebben voor hulpdiensten?
  • Weten jullie wat het betekent als je een donorcodicil hebt?  Hebben jullie er zelf eentje?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Donorcodicil
Een donorcodicil is in Nederland een kaartje of pasje waarop een donor heeft aangegeven bereid te zijn na overlijden organen en weefsels af te staan voor transplantatie. Sinds het mogelijk is geworden om deze keuze centraal te laten vastleggen in het donorregister, wordt het oude donorcodicil eigenlijk niet meer gebruikt. Het kaartje of pasje dat het Donorregister stuurt ter bevestiging van de donorregistratie, wordt nog wel vaak een donorcodicil genoemd.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

ICE
  • ICE is de afkorting voor In Case of Emergency (in geval van nood).
  • ICE maakt hulpverleners duidelijk wie zij moeten bellen in geval van nood.
  • Zet de persoon die zij moeten bellen onder de naam ICE in je telefoon!
  • Je mobiele telefoon ontgrendelen is geen noodzaak.

Slide 13 - Slide

op de volgende pagina is een verwijzing naar een ICE website waar leerlingen zien hoe ze een ICE persoon kunnen toevoegen in hun mobiele telefoon. 

Slide 14 - Link

This item has no instructions

We bekijken 2 tal video's
Let goed op hierna gaan we deze bespreken. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Discussiepunten naar aanleiding van de filmpjes:
  • keuzes die je zelf kan maken in het verkeer: te hard rijden, wel of niet drinken, drugs, wel of niet bij iemand instappen die onder invloed is
  • de gevolgen voor je eigen toekomst als je een ernstig ongeval overleeft maar voor de rest van je leven gehandicapt blijft
  • de gevolgen voor je omgeving als jij een ongeval niet overleeft: wat doet dit met het verdere leven van je ouders, broers en zussen, vrienden, relatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • Zouden mensen meer stil moeten staan bij de gevolgen van hun gedrag in het verkeer?
  • Kun je de gevolgen van onveilig gedrag overzien? Of komt een ongeluk vaak neer op domme pech?
  • Spreken jullie anderen aan op hun gedrag? Waarom wel/niet?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Helpen is verplicht
Hulp verlenen bij een ongeval is verplicht!
Wisten jullie dat?
En zijn jullie het daarmee eens?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Helpen is verplicht

Heeft iemand van jullie een EHBO-diploma op zak?
Ja? Dan moet je hulp verlenen.
Nee? Bel 1-1-2 of laat iemand 1-1-2 bellen!
Wat moet je doen als je hulp verleent?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je doen?
  • denk eerst aan je eigen veiligheid
  • zorg dat het slachtoffer in veiligheid is
  • verplaats het slachtoffer niet
  • houd omstanders die er niets te zoeken hebben op afstand
  • schat in wat er aan de hand is
  • bel 1-1-2 of laat 1-1-2 bellen
  • pas EHBO toe als dat mogelijk is
  • stel het slachtoffer gerust

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je doen als je 1-1-2 belt?
  • vertel hoe je heet
  • vertel kort wat er is gebeurd
  • vertel kort hoe de situatie er nu uitziet, gewonden/bewusteloos/wat mankeren de slachtoffers
  • vertel wáár het ongeluk is gebeurd
  • vertel welke hulpdiensten er volgens jou nodig zijn

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat mag je niet doen?
  • Voor de grap bellen is strafbaar!
  • hulpdiensten zijn bij loos alarm minder goed bereikbaar
  • bel je per ongeluk, dan volgt een waarschuwing
  • de politie kan plaagbellers gemakkelijk opsporen: ook geheime nummers en telefoons zonder SIM-kaart
  • Je kunt een boete krijgen; je ouders krijgen een waarschuwingsbrief; de politie kan zelfs een kinderrechter inschakelen.
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wil je een leven redden, dan is een aantal stappen nodig. Elke stap beïnvloedt de
overlevingskans van het slachtoffer. 

De Keten van overleven bestaat uit de volgende stappen:
• direct 1-1-2 (laten) bellen;
• direct reanimeren;
• vroeg defibrilleren (AED);
• vroege, gespecialiseerde reanimatie.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stappen reanimatie
Stap 1: Bewustzijn 
Stap 2: Ademhaling
Stap 3: Bel 1-1-2
Stap 4:  30 borstcompressies
Stap 5: 2 Beademen 
Stap 6: Toepassen AED

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waar staat AED voor?
AED staat voor Automatische Externe Defibrillator. Onderstaand bord geeft in de publieke
ruimte aan dat op die plek een AED aanwezig is.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is een AED?
Een AED is een apparaat waarmee je een elektrische schok aan
het hart kunt toedienen als er sprake is van levensbedreigende
hartstoornissen. Een hart dat onregelmatig samentrekt, wordt
met een AED als het ware gereset. Hoe sneller een slachtoffer
gedefibrilleerd wordt, hoe groter de kans op herstel.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wie mag een AED gebruiken?
  • In Nederland mag iedereen in noodgevallen een AED
gebruiken.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt een AED?
De AED leidt je op een veilige manier door de reanimatie heen totdat professionele hulpverleners het van je overnemen. Instructie:
• breng de 2 zelfklevende elektroden op de borst van het slachtoffer aan;
• de ingebouwde computer in de AED begint met een analyse van het hartritme en bepaalt
automatisch of het nodig is een stroomstoot toe te dienen;
• het apparaat geeft je via een ingebouwde computerstem de opdracht om een stroomstoot toe te dienen of te starten met hartmassage en mond- op mondbeademing;
• je kunt de opdracht ook aflezen van het ingebouwde display;
• volg altijd de instructies van de AED op. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

1 pad plaatsen borst onder sleutelbeen
1 pad plaatsen linker zij onder de borst 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Stroomschema eerste hulp
Het stroomschema Eerste Hulp laat zien welke stappen je moet nemen bij het verlenen van eerste hulp.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wat betekend ICE?
A
In Case of Evaluation
B
Intercom Case of Emergeny
C
In Car of Emergeny
D
In Case of Emergency

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Om een ICE nummer te bellen moet je de telefoon eerst ontgrendelen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend AED?
A
Automatische Evaluatie Defibrillator
B
Automatische Externe Defibrillator
C
Automatische Externe Dondershock
D
Automatische Evaluatie Dondershock

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

AED hangt alleen bij Ziekenhuizen en huisartsen praktijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel borst compressies bij het reanimeren?
A
15
B
25
C
30
D
60

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel beademingen na de compressies?
A
2
B
4
C
6
D
10

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Praktische opdracht 
Jullie nemen het Stroomschema Eerste Hulp nu stap voor stap door
aan de hand van een verzonnen ongeval.
Begin bij start! Wat doe je bij elke stap?
Werk in tweetallen en schrijf de stappen op bij de ongelukken die staan op de volgende pagina. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

4 Voorbeelden 
  1. Man gevallen met fiets geeft reactie bloedverlies aan hoofd.
  2. Meisje gevallen van scooter is aanspreekbaar  geen bloeding en geen schock. 
  3. Leerling uit sloot gehaald is bij bewustzijn en raakt in schock.
  4. Leerling valt flauw, verstikking, na vrijmaken luchtwegen geen hartslag. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat was jou leermoment?

Slide 42 - Mind map

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions