Thema 13 - daltonuur week 3

Dit uur...
Eerste 30 min: uitleg + oefening passive (H/V)
Laatste 15 min: uitleg + oefening if vs when (M)

& zelfstandig aan de slag met Stepping Stones / eindproduct
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dit uur...
Eerste 30 min: uitleg + oefening passive (H/V)
Laatste 15 min: uitleg + oefening if vs when (M)

& zelfstandig aan de slag met Stepping Stones / eindproduct

Slide 1 - Slide

PASSIVE
grammatica havo/vwo

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Passive (lijdende vorm)
Wat is dat? 

Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
  1. The police arrested the man when he was trying to sell the stolen car.
  2. The man was arrested when he tried to sell the stolen car.

Slide 4 - Slide

Passive (lijdende vorm)
The police arrested the man when he was trying to sell the stolen car.

Deze zin staat in de active voice (bedrijvende vorm). 
The police is het onderwerp (subject) en die arresteert the man, het lijdend voorwerp (object) in de zin.

Slide 5 - Slide

Passive (lijdende vorm)
The man was arrested when he tried to sell the stolen car.

Deze zin staat in de passive voice (lijdende vorm). 
Hier is the man het onderwerp van de zin en die arresteert niet, maar wordt gearresteerd.

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je de Passive?
Je gebruikt de passive met name als het feitelijke onderwerp van het werkwoord (the police) minder belangrijk is dan het lijdend voorwerp (the man) en ook als je het feitelijke onderwerp niet echt weet, of als het voor iedereen duidelijk is wie of wat het feitelijke onderwerp van het werkwoord is.

Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 7 - Slide

Voorbeelden
They make these bikes in Taiwan  -  These bikes are made in Taiwan
(we weten niet wie ‘they’ zijn)

Someone will serve tea in a moment  -  Tea will be served in a moment
(wie dat precies gaat doen is minder van belang)

The police have arrested three people  -  Three people have been arrested 
(uiteraard door de politie, niet door iemand anders)

Slide 8 - Slide

Hoe zit de Passive in elkaar?
  • Het lijdend voorwerp (object) van de bedrijvende vorm (active) wordt onderwerp (subject) van de lijdende vorm (passive). 
     They make these bikes in Taiwan - These bikes are made in Taiwan

  • Het hulpwerkwoord van de passive is altijd een vorm van to be plus een voltooid deelwoord (past participle)
     They make these bikes in Taiwan -  These bikes are made in Taiwan 

Slide 9 - Slide

Hoe zit de Passive in elkaar?
  • To be neemt dezelfde vorm aan als het werkwoord/de werkwoorden in de bedrijvende vorm (active). Het hoofdwerkwoord uit die bedrijvende zin zien we terug als voltooid deelwoord.

They make these bikes in Taiwan - make = tegenwoordige tijd (present)
These bikes are made in Taiwan - are = tegenwoordige tijd (present)


                                                                       


Slide 10 - Slide

Hoe zit de Passive in elkaar?
  • Als er een auxiliary verb in de zin staat (can, could, must etc.) dan gebruik    je de infinitief van to be

      You must do your homework - Your homework must be done


De Passive komt voor in alle tijden! Op de volgende slide staat een schema wat je uit je hoofd kunt leren.

Slide 11 - Slide





Wil je meer weten, bekijk dan de volgende video:

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Rewrite in the Passive Voice:
Tom painted the entire house.

Slide 14 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
The children are painting the pictures

Slide 15 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
Someone has stolen my laptop

Slide 16 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
People will admire him

Slide 17 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
They had won the game

Slide 18 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
Mary is making a special dinner tonight

Slide 19 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
Sue can do the dishes now

Slide 20 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
Jane was reading a book

Slide 21 - Open question

Rewrite in the Passive Voice:
I have already eaten a hamburger

Slide 22 - Open question

IF VS WHEN
grammatica mavo

Slide 23 - Slide

If vs when


if = iets gebeurt misschien
when = iets gebeurt zeker 

Slide 24 - Slide

if = als

Niet zeker dat iets gaat gebeuren / voorwaarde aangeven

If you see Francis, tell her we're leaving in an hour.
You can still catch the train if you leave right now.

Slide 25 - Slide

when = toen/wanner

Zeker dat iets gaat gebeuren

I'll visit you when I'm in England next month.
Call us when you arrive at the station. I'll pick you up.

Slide 26 - Slide


... it rains tomorrow, we won't have a picnic.
A
if
B
when

Slide 27 - Quiz


I'm going to London. I'll phone you ... I get back.
A
if
B
when

Slide 28 - Quiz


We'll catch the train ... we leave immediately. Let's go !
A
if
B
when

Slide 29 - Quiz


My father will buy me a car ... I'm eighteen.
A
if
B
when

Slide 30 - Quiz


I'm leaving work now. I'll finish this letter ...I get home.
A
if
B
when

Slide 31 - Quiz


I get home ... John doesn't come in his car, we'll take the subway.
A
if
B
when

Slide 32 - Quiz