CKV les 2

CKV - periode 3 - Drama
1 / 57
next
Slide 1: Slide
CKVMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 57 slides, with interactive quiz, text slides and 11 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

CKV - periode 3 - Drama

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
  • Improvisatie
  • Terugblik 
  • Theatergeschiedenis
  • Lesopdracht 4 maken

Slide 2 - Slide

Improvisatie: dierenwinkel
Twee spelers: klant en winkelier
Klant brengt dier terug, niet tevreden
Klant weet niet welk dier het is

Belangrijk:
Allebei goed luisteren
Winkelier geeft tips/aanwijzingen

Slide 3 - Slide

KLANT
- Brengt dier terug (iets mee!)
- Weet NIET welk dier het is
- Ontevreden, verzint klacht
- Goed luisteren, mee praten

Weet je welk dier?
Zeg het maar!
WINKELIER
- Verzint een dier
- Weet WEL welk dier het is
- Gaat in op de klacht
- Geeft aanwijzingen

Nog niet het juiste dier?
"Helaas die verkopen we niet"

Slide 4 - Slide

Voorbeeld

Slide 5 - Slide

En nu jullie!
Stap 1: winkelier/ klant verdelen
Stap 2: winkelier bedenkt welk dier/ klant verzint klacht 
Stap 3: klant komt binnen, het gesprek begint:

Hallo, ik ben niet tevreden met het dier dat ik hier gekocht heb, omdat (zelfverzonnen reden vertellen)


                      

Slide 6 - Slide

Terugblik 
  • Boekje, onderzoek, praktische opdracht
  • Wat is theater?
  • Lesopdrachten 1, 2, 3

Slide 7 - Slide

Theatergeschiedenis
Theater op weg naar de twintigste eeuw

Van groots naar realisme
Realisme blijft populair 
maar er komen ook andere vormen
Maatschappelijke problematiek op het toneel


Slide 8 - Slide

Realisme

Van overdreven 
toneelspel naar 
realisme/ naturalisme.
Publiek leeft mee


Stanislavski
Ruimte voor experiment

Experimenteren met toneelspel
Publiek verrassen en laten nadenken


Brecht

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Driestuiversopera (1928)

Slide 11 - Slide

Theatrale middelen

Theatrale middelen zijn dingen 
waar de regisseur gebruik van maakt 
om het verhaal beter 
te laten over komen op zijn publiek

Slide 12 - Slide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- vormgevingsmiddelen
- enscenering

Slide 13 - Slide

Spelgegevens
Wie
Wat
Waar
Waarom
Wanneer

Slide 14 - Slide

Vormgevingsmiddelen

Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 15 - Slide

Decor
Attributen

Slide 16 - Slide

kostuums
 grime

Slide 17 - Slide

licht
audiovisueel (beeld)

Slide 18 - Slide

audiovisueel (beeld)

Slide 19 - Slide

Enscenering
                                                             "In scène zetten"
Je maakt gebruik van
- mise-en-scène 
- de vormgeving van het stuk

Slide 20 - Slide

Wat is mise-en-scène?
A
Wat wordt er gedaan met belichting tijdens een voorstelling.
B
Hoe maken de acteurs gebruik van het speelveld.
C
De scene die wordt uitgebeeld speelt zich in de mist af.
D
Het is een term die in de wetenschap wordt gebruikt.

Slide 21 - Quiz

mise-en-scène
Betekenis
 "Plaatsing op toneel"

Waar staan de acteurs ten opzichte van elkaar en het decor/attributen

Slide 22 - Slide

Wat is de betekenis van de mise-en-scène in de volgende foto's? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Theatrale middelen
Spelgegevens



7 vormgevingsmiddelen




Enscenering
- 5 W's

- decor
- attributen
-kostumering
- kap en grime
- licht
- muziek
- audiovisueel

- mise-en-scène
- vormgeving (plaatsing)

Slide 29 - Slide

En ook niet onbelangrijk...
Spel van de acteurs

Houding
Stem
Mimiek

Slide 30 - Slide

Lesopdracht 4
Je kiest zinnen, maakt een korte theatertekst

Uitwerken rolbeschrijvingen

Toepassen theaterale middelen

Slide 31 - Slide

Voorbeeld rolbeschrijving
A is Chantal, een emotionele uitbundige vrouw. Ze komt net terug van haar vrijgezellenfeest en draagt een teddyberenpak dat ze van haar vriendinnen aan moest. Het is laat. Ze staat in de deuropening met verlopen make-up, praat net wat te hard en heeft een tas vol cadeaus vast.

B is Eric, net uit bed gebeld door Chantal omdat ze haar sleutels was vergeten. Hij staat geïrriteerd, slaperig en in pyjama in de gang.

Chantal en Eric gaan over vier weken trouwen


Slide 32 - Slide

Voorbeeld toepassen theatrale middelen

Chantal en Eric wonen in een appartement in Amsterdam. Ze kennen elkaar een jaar en gaan bijna trouwen. Ze wonen sinds een half jaar samen. Het decor is realistisch, we zien het appartement van Chantal en Eric: een deur, de gang en een woonkamer. De woonkamer is rommelig/netjes/omschrijving sfeer. De bank in de kamer is in gebruik als bed; Eric slaapt hier. Het licht schijnt op de bank en op de deuropening waar Chantal staat. Eric loopt gedurende de scene terug naar bed.

Er staat wel/geen muziek aan….

Op de achtergrond zien we video projecties van…

Slide 33 - Slide

Lesopdracht 4 

Stap 1. Maak deze opdracht alleen of in een tweetal
Stap 2. Kies zinnen uit, maak een korte tekst
Stap 3. Schrijf de gekozen zinnen op
Stap 4. Werk uit, schrijf op, geef een beeld van jullie scene
Stap 5. Bespreken

timer
10:00

Slide 34 - Slide

Bespreken

Slide 35 - Slide

Cabaret & satire

Slide 36 - Slide

Wat is satire?
Als je op een humoristische manier kritiek levert op de maatschappij, noemen we dat satire. Dat doen mensen al heel lang. De oude Romeinen schreven al gedichten waarin ze grappen maakten over machthebbers. 

Voorbeeld 1936: Charlie Chaplin

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video


Er zijn veel verschillende vormen van satire. Van cartoons en cabaret tot televisieprogramma’s en geschreven artikelen zoals die van De Speld. 

 








In Nederland is satire erg populair: van de oudejaarsconferences van cabaretiers tot programma’s als Zondag met Lubach, Dit was het nieuws en Even tot hier

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wat is cabaret?
Cabaret is een vorm van amusement/vermaak die vaak bestaat uit een combinatie van komedie, zang, dans, poëzie en theater. 
Ontstaan in Parijs, ongecensureerde informatie voor publiek.
Nederland begon omstreeks 1895 aan cabaret.

Cabaret wordt meestal opgevoerd in theaters op een podium.

Slide 43 - Slide

Soorten cabaret

Cabaret kunnen we indelen in verschillende soorten.

Ga op onderzoek uit: welke soorten bestaan er en welke spreekt jou het meest aan? 


Slide 44 - Slide

Welk soort cabaret is dit?
Bekijk de fragmenten, herken je welke soort het is?

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Nonsens cabaret
De cabaretier vertelt onzinnige en absurde verhaaltjes en speelt idiote typetjes.
Voorbeeld: Toon Hermans, Hans Teeuwen, Urbanus, Najib Amhali, Bert Visscher, Andre van Duin, Tineke Schouten.

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Stand-upcomedy
Bestaat meestal uit korte humoristische korte verhalen. Meestal alleen een microfoon en een spotlight.
Voorbeeld: Raoul Heertje, Jörgen Raymann, Jandino Asporaat, Howard Komproe. Ook Ronald Goedemondt begon als stand-up comedian.

Slide 49 - Slide

Cabaret opdracht


Pitch met fragment dat jullie aanspreekt





Slide 50 - Slide

Lesopdracht 5 - pagina 16
Werk in een tweetal
Kies een fragment van een cabaretier, maximaal 3 minuten

- Vertel de naam van de cabaretier
- Zoek uit welk soort cabaret dit is
- Geef achtergrondinformatie, zie opdracht pagina 

Geef de link door, zodat we het fragment kunnen bekijken

Je geeft straks een korte pitch en daarna bekijken we het fragment





Slide 51 - Slide

Slide 52 - Video

Slide 53 - Video

Slide 54 - Video

Slide 55 - Video

Slide 56 - Video

Slide 57 - Video