P3Les11 01-03

BIENVENIDOS
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BIENVENIDOS

Slide 1 - Slide

Welkom terug
Vanaf nu zijn alle lessen gecombineerd:
1/3 van de leerlingen zit op school
2/3 van de leerlingen volgt de les vanuit huis

Alle lessen gaan door. We doen geen "clase individual" meer. 

Slide 2 - Slide

La planificación de hoy
Los verbos reflexibos
Practicar con los verbos y la hora
Hacer ejercicios

Slide 3 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Wat zijn wederkerende werkwoorden?

En welke hebben we al geleerd?

Slide 4 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Llamarse (heten/zich noemen)

me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman

Slide 5 - Slide

Llamarse (heten/zich noemen)

me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
Levantarse (opstaan)


Slide 6 - Slide

Llamarse (heten/zich noemen)


me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman
Levantarse (opstaan)

me levanto
te lavantas
se levanta
nos levantamos
os levantáis
se levantan

Slide 7 - Slide

Despertarse (wakker worden)

me despierto
te despiertas
se despierta
nos despertamos
os despertáis
se despiertan
Acostarse (naar bed gaan)

me acuesto
te acuestas
se acuestan
nos acostamos
os acostáis
se acuestan

Slide 8 - Slide

Vestirse (aankleden)

me visto
te vistes
se viste
nos vestimos
os vestís
se visten

Slide 9 - Slide

Practicar con los verbos
Ik word wakker om half zeven
Ik sta op om zeven uur
Ik kleed mij aan om kwart over zeven
ik ga naar bed om kwart voor 10

Slide 10 - Slide

Practicar con los verbos
Me despierto a las siete y media de la mañana
Me levanto a las siete de la mañana
Me visto a las siete y cuarto de la mañana
Me acuesto a las diez menos cuarto de la noche

Slide 11 - Slide

Hacer ejercicios
werkboek pag. 57 número 16, 17, 18 y 19

levantarse  = opstaan                                        acostarse = naar bed gaan
despertarse = wakker worden                       poder = kunnen
vestirse = aankleden                                          preferir = de voorkeur geven aan
Dormir = slapen                                                    poner = zetten/leggen 
Volver = terugkeren


Slide 12 - Slide

werkboek pag. 5 número 16

Slide 13 - Slide

werkboek pag. 5 número 17

Slide 14 - Slide

werkboek pag. 5 número 18

Slide 15 - Slide

werkboek pag. 5 número 19

Slide 16 - Slide

Hasta la próxima vez

Slide 17 - Slide