8.2 Nederland en de EU

3 Kader
8.2 Nederland en de EU
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3 Kader
8.2 Nederland en de EU

Slide 1 - Slide

Herhaling lesdoelen 8.1

- Waarom is er handel met het buitenland?
- Wat staat er op de  betalingsbalans van ons land?

- Hoe belangrijk is de buitenlandse handel voor Nederland?


Slide 2 - Slide

Lesdoelen 8.2

- Welke afspraken zijn er inde Europese Unie gemaakt?
- Hoe belangrijk is de EU voor de Nederlandse handel?

- Hoe beïnvloedt de wisselkoers van de euro onze import en export?


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Europese Unie in 2017
Nu zijn er

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kenmerken van de Europese Unie:
  • gemeenschappelijke regels
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

vrij verkeer van 
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 7 - Slide

harmonisatie
De EU wil veel regels voor alle lidstaten gelijk trekken om te zorgen voor eerlijke concurrentie tussen de landen in de EU.

Slide 8 - Slide

EMU
De Europese Monetaire Unie bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.

De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt.

Slide 9 - Slide

Eurozone 
De eurozone (of eurosysteem, eurolanden, eurogebied) is de verzamelnaam voor de landen van de Europese Unie die de euro als munt hebben. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bij een stijging van de wisselkoers van buitenlands geld:
= de prijs van de dollar, pond, yen enz. gaat omhoog: dan
  • kost import meer = stijgende importprijzen = dalende import
  • betalen consumenten meer voor geïmporteerde producten
  • dalen de exportprijzen (de € is voor andere landen juist goedkoop)
  • brengt export meer op = stijgende export = stijgende werkgelegenheid

Slide 12 - Slide

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
Buitenlands geld
B
Wisselkoers
C
Provisiekosten
D
Euro's

Slide 13 - Quiz

In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 15 - Quiz

Polen, Tsjechië, Engeland, Zweden zijn lid van de EU maar hebben hun eigen geldsoort (valuta).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

De waarde in euro's van alle geïmporteerd producten noem je:
A
Exportwaarde
B
Importwaarde
C
Importeur
D
inkoopwaarde

Slide 17 - Quiz

De waarde in euro's van de goederen die we exporteren noem je:
A
importwaarde
B
exportwaarde
C
verkoopwaarde
D
exporteur

Slide 18 - Quiz

Als de waarde van de euro gisteren 1 dollar was is en nu 1 dollar en 30 cent is de wisselkoers:
A
gestegen
B
gedaald

Slide 19 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
blijft onze concurrentiepositie gelijk

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide