Skills lesson 19-09-19

Today's Lesson 1
  • Reading skills
  • Skimming / Scanning
  • Practice
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EnglishUpper Secondary (Key Stage 4)

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today's Lesson 1
  • Reading skills
  • Skimming / Scanning
  • Practice

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Reading skills Goal
At the end of this lesson you will know the 5 reading strategies and when to use them.

Slide 3 - Slide

Stappenplan "Reading test"
  1. TIP: Houd steeds de tijd in de gaten.
  2. SKIMMEN: kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver, kopjes, etc. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. WOORDEN RADEN: Probeer lastige woorden te begrijpen via de context; lees stukje verder of terug.
  4. SCANNEN: gericht zoeken naar het antwoord op de vraag: Lees de alinea goed door.
  5. ELZA: Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  6. INTENSIEF LEZEN: woord voor woord, regel voor regel lezen om het antwoord op een vraag te vinden. 

Slide 4 - Slide

timer
1:00
Noem 2 leestrategieen.

Slide 5 - Mind map

Wat is skimmen?
A
De vraag lezen en het antwoord kiezen
B
raden wat het moeilijke woord zou kunnen betekenen
C
naar de tekst kijken zonder deze te lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat
D
gericht zoeken naar de antwoorden op de vragen

Slide 6 - Quiz

Wanneer ga je scannen?
A
als je weten wat een woord betekent.
B
als je het antwoord op een vraag wil weten.
C
als je wilt weten wat er in de eerste en laatste alinea van een tekst staat.
D
als je wilt kijken naar de titel, kopjes en tussenkopjes.

Slide 7 - Quiz

stappenplan
Stap 1. : orienteren (Skimmen)
Stap 2.: lees de vraag en de antwoorden
Stap 3.: lees de tekst
Stap 4.: beantwoord de vraag

Slide 8 - Slide

stap 1 - orienteren (Skimmen)
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen
- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst
- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden

Slide 9 - Slide

stap 2 - lees de vraag en de antwoorden
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 
- open vraag; beantwoord een openvraag kort en bondig. 
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 
- citeren; citeer het gedeelte van de tekst waarin het antwoord wordt genoemd. 

Slide 10 - Slide

stap 3- Lees de tekst
Bij een korte tekst moet je de hele tekst lezen.
Bij een lange tekst wordt vaak bij de vraag aangegeven in welke alinea je het antwoord kan vinden.

Slide 11 - Slide

stap 4 - beantwoord de vraag
Beantwoord de vraag en check of je het goede antwoord hebt gegeven. 

Slide 12 - Slide

Your turn to try:
Read the text and try to answer the questions.
 
timer
0:20

Slide 13 - Slide

hier printen 
https://www.examenblad.nl/examendocument/2019/cse-1/engels-kb-vmbo/bijlage/2019/f=/KB-0071-a-19-1-b.pdf
https://www.examenblad.nl/examendocument/2019/cse-1/engels-kb-vmbo/opgaven/2019/f=/KB-0071-a-19-1-o.pdf

Slide 14 - Slide

 inclined to - geneigd zijn tot
ghoulish- macaber, demonisch, raar 

Slide 15 - Slide

Waarom heeft Mike het geld dat in een doos van Domino’s zat niet direct na ontvangst teruggegeven?
A
Hij had daar geen zin in omdat hij moest werken.
B
Hij had toen nog niet gezien wat er in de doos zat.
C
Hij twijfelde nog of hij het zelf zou houden.
D
Hij wachtte af of er een beloning werd uitgeloofd.

Slide 16 - Quiz

Wat wordt duidelijk uit dit artikel?
A Door een recept van SuperValu te volgen, heeft iemand zijn
vingerkootje afgesneden.
B Meerdere mensen hebben geklaagd over een onbegrijpelijk recept van
SuperValu.
C SuperValu geeft aan dat het een schrijffout heeft gemaakt in een
recept.
D SuperValu wilde een grap uithalen met een Thais recept.

Slide 17 - Slide

Wat wordt duidelijk uit dit artikel?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quiz

Kies bij 3 het juiste antwoord uit de gegeven mogelijkheden.
A
advise against
B
anticipate
C
complain about
D
encourage

Slide 19 - Quiz