4 introductieles Leesvaardigheid B les 3

3BB introductieles
4 Leesvaardigheid les 3 Tekstbegrip 1.2
Welkom
ga rustig zitten
werkboek en/of Ipad op tafel
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerroute 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3BB introductieles
4 Leesvaardigheid les 3 Tekstbegrip 1.2
Welkom
ga rustig zitten
werkboek en/of Ipad op tafel

Slide 1 - Slide

3BB introductieles
4 Leesvaardigheid les 3 Tekstbegrip 1.2
  • Volgende SE Kijk- en Luisteren(KLT) in de week van 1 - 5 december
  • De komende 4 weken oefenen we elke week een oud SE KLT.
  • Verder blijven we werken aan Leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Slide 2 - Slide

3BB introductieles
Vandaag - Leesvaardigheid les 3
  • Huiswerk bespreken:  Opdracht 1 t/m 10 blz. 14 t/m 20
  • Herhalen Onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte van een tekst
  • Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden
  • Aan de slag

Slide 3 - Slide

3BB introductieles
4  Leesvaardigheid - herhalen onderwerp en hoofdgedachte
  • Het onderwerp van een tekst: waar gaat de tekst over.

  • De hoofdgedachte van een tekst vind je door antwoord te geven op de vraag: 
    'Wat is het belangrijkste dat de schrijver over dat onderwerp wil zeggen?'

  • Je schrijft dit antwoord op in één zin.

  • Let op: De hoofdgedachte is nooit een vraag! 

Slide 4 - Slide

3BB introductieles
4  Leesvaardigheid - herhalen onderwerp en hoofdgedachte (voorbeeld)
  • Het onderwerp van tekst 1: waar gaat de tekst over.
      => Selfies maken

  • De hoofdgedachte van een tekst 1 vind je door antwoord te geven op de vraag: 
    => 'Wat is het belangrijkste dat de schrijver over Selfies maken wil zeggen?'

  • Je schrijft dit antwoord op in één zin.
     => Van selfies maken wordt je gelukkig. 

  • Let op: De hoofdgedachte is nooit een vraag! 

Slide 5 - Slide

3BB introductieles
4  Leesvaardigheid - Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden (blz. 48)
  • Een vaste vraag op het Centraal Examen is: Wat is het verband tussen alinea X en alinea X.  
  • Ze willen dan dat je een tekstverband noemt.
  • Vaak herken je dat omdat er  een signaalwoord wordt genoemd. 
  • Op bladzijde 48 van je werkboek staat een overzicht van de dag tekstverbanden en de signaalwoorden.
  • Het is belangrijk om dit te weten.

Slide 6 - Slide

3BB introductieles
4  Leesvaardigheid - Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden (blz. 48)
Tekstverband
Signaalwoorden
opsomming
en, ook, daarnaast, bovendien, als eerste, vervolgens, tot slot
tegenstelling
maar, toch, echter, daarentegen, integendeel, hoewel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van (is), zo, zoals, ter illustratie
reden of argument
omdat, want, daarom, vanwege, immers, namelijk
oorzaak-gevolg
doordat, hierdoor, met als gevolg, zodat
doel - middel
waamee, door middel van, om te
conclusie
dus, dan ook, kortom
volgorde
eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte
tijd
terwijl, voordat, nadat, tijdens

Slide 7 - Slide

3BB introductieles
Aan de slag
Maak zelfstandig in je werkboek of op je laptop/Ipad:
  • 1.2 Tekstbegrip
          Opdracht 11 t/m 15  blz. 20 t/m 23 (dit is in Talent Online de module lezen)

  • Heb je een vraag steek dan je vinger op, dan kom ik helpen.
  • In je werkboek vanaf blz. 45 kan je heel veel informatie terugvinden.

  • Nog niet aangemeld in Max Talent. 
    Ga naar Magister->Leermiddelen-> Talent Online -> Profiel (rechtsboven)
    -> klascode= 903907 -> Lesstof -> Module lezen 

Slide 8 - Slide

3BB introductieles
4 Leesvaardigheid - het onderwerp
Even herhalen.

  • Met het onderwerp van een tekst bedoelen we: waar gaat de hele tekst over
  • Het onderwerp is vaak te vinden in de titel en/of de inleiding.

Slide 9 - Slide

3BB introductieles
Leesvaardigheid Tekstdoelen - blz. 47
     Even herhalen
Tekstdoelen
tekstsoort
doel van de schrijver
Informeren
informatieve tekst
- de lezer informatie geven
- de lezer instructie geven
Overtuigen
overtuigende tekst
de lezer overtuigen van zijn mening
Activeren
activerende tekst
de lezer overhalen om iets te doen
Amuseren
amuserende tekst
de lezer vermaken

Slide 10 - Slide