H2 der die das

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Am Ende dieser Unterrichtstunde

- kan ik het geslacht van een heleboel Duitse zelfstandig naamwoorden bepalen

- weet ik welke regels er gebruikt worden bij het maken van meervoud. 

Was wisst ihr noch? 

"die" ist ...
(zwei richtige Antworten).

1. weiblich (vrouwelijk)
2. männlich (mannelijk)
3. neutral (onzijdig)
4. plural (meervoud)

"der" benutzt man wenn das Wort ... ist.

1. weiblich
2. männlich
3. neutral
4. plural

"das" verwendet man wenn ein Wort ... ist.

1. weiblich
2. männlich
3. neutral
4. plural

DER

DIE

DAS

Vrouwelijk - die

- mensen of dieren van het vrouwelijk geslacht
bijv. die Mutter, die Schwester, die Kuh = de koe, die Wölfin = de wolvin

- woorden, die eindigen op:

-e  -schaft -heit -ung -keit -ität

die Sonne = de zon die Eigenschaft = de eigenschap die Gelegenheit = de gelegenheid die Vorstellung = de voorstelling die Richtigkeit = de juistheid die Identität = de identiteit

Zoek of bedenk een woord in de woordenlijst van Kapitel 1, 2 of 3 dat eindigt op -e, -ung, -heit, -keit of -schaft en dus vrouwelijk is?

Mannelijk - der

- mensen of dieren van het mannelijke geslacht
bijv. der Mann, der Vater, der Opa, der Stier, der Wolf, der Hahn

- de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen
bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden

Welke woorden hebben het lidwoord "der" 

DER

Woche

Cousine

Herbst

Januar

Montag

Fach

Onzijdig - das

- woorden die in het Nederlands met "het" worden geschreven. 

bijv. das Haus, das Hotel, das Buch

- verkleinwoorden zoals "-chen" en "-lein"

bijv. das Mädchen, 

Welk lidwoord heeft "Büchlein"

1. der
2. die
3. das

Richtig oder Falsch
woorden eindigend op -e hebben altijd "der" als lidwoord

1. richtig
2. falsch

moeilijke vraag :-)
Welk woord heeft -e maar heef niet als lidwoord "die" - noteer ook het juiste lidwoord

DER

DIE

DAS

November

Test

Fach

Welk lidwoord gebruik je altijd bij meervoud?

1. der
2. die
3. das

Jetzt machen wir Hausaufgaben

Übung 18 bis 21 (Seiten 78-80)

Nog een keer:
welk lidwoord staat altijd voor een meervoudsvorm?

Meervoud = Plural

eine Blume

drei Blumen

De regels

1 Mannelijk (der)	Umlaut + e	der Ball - die Bälle
2 vrouwelijk (die)	+(e)n	die Straße - die Straßen, die Prüfung - die Prüfungen
3 Onzijdig (das)	+e	das Heft - die Hefte
4 Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.	-	der Onkel - die Onkel das Mädchen - die Mädchen der Lehrer - die Lehrer
5 Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o, -y	+s	das Handy - die Handys die Oma - die Omas

Opmerkingen

Het lidwoord van het meervoud is altijd die. 

Een Umlaut (") kan alleen op een ä, ü of ö. Onthoud het ezelsbruggetje: ÄÜTÖ.

Bij au komt de Umlaut op de äu: das Haus, die Häuser

Opmerkingen

Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands een verdubbeling van de n of s op:

de vriendin - de vriendinnen - die Freundin, die Freundinnen

de gebeurtenis, de gebeurtenissen - das Ereignis, die Ereignisse

Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n.

die Cousine, die Cousinen

die Schwester, die Schwestern 

Jetzt machen wir Hausaufgaben

Hausaufgaben: 

Übung 22 bis 26 (Seiten 81-83)

Jetzt - am Ende :

Probeer bij de volgende vragen zelf het meervoud te maken op basis van de regels (pagina 98)

Maak het meervoud van: die Klasse

Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Maak het meervoud van: die Schule

Maak het meervoud van: der Bruder

Ik weet wanneer er voor een woord - uitzonderingen daar gelaten - der, die of das komt?

Ja

Nee

Ongeveer, maar ik weet nog niet alles uit mijn hoofd

Ik snap de regels om van een zelfstandig naamwoord meervoud te maken.

Ja

Nee

Ongeveer, maar ik weet nog niet alles uit mijn hoofd

Ik geef deze les...

                                 TSCHÜSS

Viel Erfolg!