Laagland module 3: 3.5 Focalisatie, wie neemt waar? + 3.6 auteursaanwijzingen

Laagland boek A module 3
Het lezen van verhalende teksten
3.5 Focalisatie: wie neemt waar?
3.6 Auteursaanwijzingen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Laagland boek A module 3
Het lezen van verhalende teksten
3.5 Focalisatie: wie neemt waar?
3.6 Auteursaanwijzingen

Slide 1 - Slide

Vertellen en zien
Vertellen = de verteller
Zien = de focalisatie

Slide 2 - Slide

Wie vertelt en wie ziet/neemt waar?
Schermers hebben een haat-liefdeverhouding met hun masker. Het beschermt hun ogen, maar belemmert hun zicht. Het verbergt hun onzekerheid, maar ook die andere blik, die kan doden. Elke schermer heeft wel eens, in de laatste seconde van een aanval, een honend lachje ontdekt in het fijne gaas tegenover hem, en zijn greep voelen verslappen. Misschien verbeeldde ik het me, maar op Leni's gezicht lag opeens zo'n lachje. Ze was weer eens met het linnengoed verschenen en zag heus wel de brief op de vensterbank liggen.


Uit: Marente de Moor, De Nederlandse maagd

Slide 3 - Slide

Eén verteller, drie waarnemers (focalisators)
  • Verteller --> ik
  • Focalisator één: alwetend
  • Focalisator twee: ik, die Leni ziet

Slide 4 - Slide

Wie vertelt en wie ziet/neemt waar?
Schermers hebben een haat-liefdeverhouding met hun masker. Het beschermt hun ogen, maar belemmert hun zicht. Het verbergt hun onzekerheid, maar ook die andere blik, die kan doden. Elke schermer heeft wel eens, in de laatste seconde van een aanval, een honend lachje ontdekt in het fijne gaas tegenover hem, en zijn greep voelen verslappen. Misschien verbeeldde ik het me, maar op Leni's gezicht lag opeens zo'n lachje. Ze was weer eens met het linnengoed verschenen en zag heus wel de brief op de vensterbank liggen.


Uit: Marente de Moor, De Nederlandse maagd

Slide 5 - Slide

Wie neemt waar/focaliseert? 
Ook die dag ontmoette ze [Ina] hem echter niet -, doch ze liep langs zijn huis, dat de boer haar wees, een statig ouderwets huis met een witte gevel en veel groengeluikte ramen in een tuin met glooiende, geschoren gazonnen en platte bruggetjes zonder leuningen over smalle vijvertjes; rondom tegen de witte hekken stond hoog opgaand geboomte. Maar de andere dag in de morgen zag ze hem ineens van een heel eind ver in de beukenlaan tegenover het huis op zich afkomen; zijzelf liep achter de kinderwagen, waarin het jongetje rechtop zat en ernstig en zoet speelde met een lappen pop -, ze werd warm van schrik, [...]

Slide 6 - Slide

Wie neemt waar/focaliseert in Een coquette vrouw van Carry van Bruggen?
A
De verteller
B
Ina

Slide 7 - Quiz

Wie neemt waar/focaliseert en wie vertelt? 
Ik [Ina] ben hier op een woensdag gekomen, in februari. Op woensdag is hier vrouwenkiesrechtkrans, dan zitten er beneden in de moderne kamer, op de praktische stoelen rondom de doelbewuste tafel allemaal hoogstaande, ernstige, edele, knappe, ontwikkelde en hygiënisch geklede dames - en ik heb het op die vreselijke dag onderstaan over die hoogstaande, edele, knappe, sympathieke dames 's middags aan tafel oneerbiedige dingen te zeggen. Ja, dat moet u niet onderschatten. Mary deed het ook niet. Ik zie haar nog, met haar verwaand snoekenmondje en haar ronde lege ogen - zegt u het nu eens zelf: lijken niet alle vrouwenkiesrechtdames op elkaar, of zou het alleen komen omdat ze zich allemaal precies eender kleden? Daar loop ik allang over te tobben, het is bepaald een probleem voor mij!

Slide 8 - Slide

Wie neemt waar/focaliseert en wie vertelt?
A
Ina neemt waar, de verteller vertelt
B
De verteller vertelt en neemt waar
C
Ina neemt waar en vertelt
D
Ina vertelt en de verteller neemt waar

Slide 9 - Quiz

3.6 Auteursaanwijzingen
Lezen is een activiteit. Je moet de gebeurtenissen reconstrueren. In welke volgorde zijn dingen gebeurd? Daarnaast wil je achterhalen wat de essentie/betekenis/interpretatie van het boek is. De auteur geeft je daar drie aanwijzingen voor:

Slide 10 - Slide

aanwijzingen
1) titel (vaak op meer manieren te interpreteren)
2) ondertitel, bijvoorbeeld Siegfried, een zwarte idylle
3) motto: citaat uit een ander (literair) werk, bijvoorbeeld The world is a story we tell ourselves about the world -Vikram Chandra in Efter  van Hanna Bervoets

Slide 11 - Slide