Woordenschat les 1

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsHoger onderwijs

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoeveel procent van de woorden in een tekst moet je kennen om de betekenis te begrijpen?
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat vind je van deze zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Na de laatste opdracht zal de docent de les afronden.
AFRONDEN
A
rond maken
B
beëindigen
C
vertalen
D
confronteren

Slide 29 - Quiz

Tegelijk stoer en zachtaardig zijn, lijkt een paradoxale combinatie.
PARADOXAAL
A
moeilijk
B
onverstandig
C
als een schijnbare tegenstrijdigheid
D
inefficiënt

Slide 30 - Quiz

Zijn pragmatische houding maakt hem geschikt voor een coachende rol in zijn bedrijf.
PRAGMATISCH
A
op gevoel gericht
B
op anderen gericht
C
op winst gericht
D
op nut en bruikbaarheid gericht

Slide 31 - Quiz

In het Europees parlement kan je solliciteren als simultaan vertaler.
SIMULTAAN
A
gelijktijdig
B
schriftelijk
C
vertaler van de taal Simul
D
in gebarentaal

Slide 32 - Quiz

Het decadente feestje was enkel voor prominente gasten uit het bedrijfsleven.
PROMINENT
A
dominant
B
vervelend
C
bekend
D
rijk

Slide 33 - Quiz

Het werd de docent duidelijk dat geen enkele student de essentie van de les had opgepikt.
DE ESSENTIE
A
het doel
B
de kern
C
de samenvatting
D
de intentie

Slide 34 - Quiz

Lang niet alle landen houden zich aan het quotum voor het vangen van tonijn.
HET QUOTUM
A
het gedragsvoorschrift
B
de afgesproken regels
C
de vastgestelde hoeveelheid
D
het aangegeven cijfer

Slide 35 - Quiz

In de Belgische politiek zijn linkse partijen eerder progressief.
PROGRESSIEF
A
op vooruitgang gericht
B
conservatief
C
alternatief
D
op mensen gericht

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide