- Locke en Rousseau vonden beiden dat de mensen in
een sociaal contract afspraken een deel van hun vrijheid af te staan aan de overheid / staat.
- Locke vond dat als een overheid niet het leven, bezit en vrijheid beschermde van de burgers, zij een andere regering mochten aanstellen.
Rousseau vond dat het volk soeverein was en dat de staat de algemene wil – de wil van de samenleving – moest vertegenwoordigen.
- In dit fragment van de Onafhankelijkheidsverklaring komen de opvattingen van Locke vooral naar voren, zoals blijkt uit: ‘telkens wanneer enige regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of teniet te doen en een nieuwe regering in te stellen.