25-5

25-5 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

25-5 

Slide 1 - Slide

herhaling 
  1. risicofactoren (3 Gebieden; kind, ouders/gezin en omgeving)
  2. ontwikkelingsachterstand/ontwikkelingsstoornis



Slide 2 - Slide

Risicofactoren in welke 3 gebieden?
NOEM 3 GEBIEDEN

Slide 3 - Open question

Problemen in de ontwikkeling
Oorzaken van binnenuit -> verstandelijke beperking
Oorzaken van buitenaf ->invloed van de omgeving

3 gebieden waar oorzaken van ontwikkelingsrisico's liggen:

  1. het kind
  2. de ouders en/of het gezin
  3. de omgeving

Slide 4 - Slide

Kindgebonden risicofactoren
  • laag geboortegewicht
  • vroeggeboorte
  • kind van ongewenst geslacht
  • een beperking
  • veelvuldig ziek
  • moeilijk temperament 

Slide 5 - Slide

ouder- en/of gezinsrisicofactoren
  • Negatieve jeugdervaringen
  • moeizame start in de rol van ouder 
  • gebrek aan kennis of vaardigheden
  • jonge of oude moeder
  • psychische of psychiatrische problemen bij de ouder(s)
  • verslavingsproblemen
  • huwelijksproblemen
  • echtscheiding
  • verwaarlozing of mishandeling
  • ingrijpende levensgebeurtenissen
  • financiële situatie

Slide 6 - Slide

Ontwikkelingsachterstand:
Hier wijkt de ontwikkeling af van het gemiddelde, maar de achterstand is in te halen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Ontwikkelingsstoornis:
Er is een duidelijk afwijkend beeld v/d ontwikkeling te zien. Dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling en is vaak blijvend.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

vandaag:
DSM 5
leerstoornissen;
  1. dyslexie
  2. dyscalculie
  3. NLD
  4. TOS
bron; gedragsproblemenindeklas.nl

Slide 9 - Slide

leerstoornis
waar denk je aan?

Slide 10 - Mind map

DSM 5
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

 Classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten.

Slide 11 - Slide

Wat is een leerstoornis?
Een leerstoornis is een probleem dat zich voordoet tijdens de prille kinderjaren in het leren van vaardigheden, zoals lezen, schrijven, rekenen, spreken, taal en zelfs bewegingen (motorische vaardigheden)

Slide 12 - Slide

Non verbal- learning disabilities
Neuropsychologische ontwikkelingsstoornis
vaak niet herkent omdat verbale vaardigheden sterk zijn.

Slide 13 - Slide

De sterke kanten 
  1. Vroegtijdige ontwikkeling van de spraak en de woordenschat.
  2. Opmerkelijk sterk geheugen; iets uit het hoofd leren gaat uitstekend.
  3. Scherp oog voor details.
  4. Vroegtijdige ontwikkeling van leesvaardigheden en uitstekende spellingsvaardigheden.
  5. Sterk auditief geheugen; ze luisteren graag naar alles wat verteld wordt. Ze kunnen dit ook heel goed onthouden.
  6. Goed in technisch lezen.
  7. Deze kinderen hebben een ruime woordenschat.
  8. Kinderen met NLD zijn auditief (horend) erg gevoelig. Alle geluiden komen sterker bij hen binnen.
  9. Zelfdiscipline.
  10. Doorzettingsvermogen.

(bron; website gedragsproblemen in de klas)

Slide 14 - Slide

zwakke kanten
  1. Een matig tot slecht organisatorisch vermogen.
  2. Matige studievaardigheden.
  3. Ze hebben moeite met samenvattingen maken, omdat ze hoofd- en bijzaken niet kunnen scheiden.
  4. Ze hebben moeite met abstract denken.
  5. Moeite met het zien van verbanden.
  6. Moeite met classificeren (in categorieën onderbrengen).
  7. Ze hebben geen goede probleemoplossingsvaardigheden.
  8. Hun sociale vaardigheden zijn niet goed ontwikkeld.
  9. Een onhandige, houterige grove motoriek.
  10. Veel “gekke” ongelukjes.
  11. Problemen met de fijne motoriek (pengreep, veters strikken, hanteren van mes en vork etc.).

(bron; website gedragsproblemen in de klas)

Slide 15 - Slide

Taal Ontwikkelings Stoornissen
De definitie van TOS is als volgt: ‘Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.’ (Kamphuis en Hermsen, 2015). TOS komt bij 5% to 7% van de bevolking voor (Tomblin, 1997). Meer dan ADHD dus!

Slide 16 - Slide

Vragen over het filmpje
  1. noem 1 risicofactor
  2. noem 1 beschermende factor
  3. hoe vaak komt het voor?
  4. noem 2 kenmerken , hoe je en kind met TOS kunt herkennen?

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

noem 1 risicofactor uit het filmpje

Slide 19 - Open question

wat is een beschermende factor benoemd in het filmpje?
A
hoog iQ
B
Stress
C
D
ouders spreken een andere taal

Slide 20 - Quiz

Hoeveel kinderen hebben TOS?

Slide 21 - Open question

Wat is geen kenmerk van een kind met TOS?
A
moeite om de kern van uit het verhaal te halen
B
spreekt in korte onlogische zinnen
C
kan moeilijk op woorden komen
D
slaapproblemen

Slide 22 - Quiz

Dyscalculie
  • Hardnekkige problemen met het leren rekenen. 
  • Niet veroorzaakt door hun intelligentie of een gebrek daaraan. 
  • Dyscalculie wordt ook niet veroorzaakt door te weinig onderwijs. 
  • Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is en dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. 
  • Deskundigen schatten dat 3 á 4% van de kinderen de stoornis in meer of mindere mate heeft.
  • Jongens hebben drie keer zoveel dyscalculie als meisjes. 
  • Er zijn vele vormen van dyscalculie, de kenmerken kunnen daarom enorm verschillen. 
  • Een orthopedagoog of een psycholoog kan de stoornis vaststellen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

definitie;
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.”

Slide 25 - Slide

Als aan de volgende twee criteria wordt voldaan, spreken we volgens de SDN van dyslexie:

  • Het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/of spelling ligt significant onder hetgeen van het individu, gegeven diens leeftijd en omstandigheden, gevraagd wordt (criterium van de achterstand)
  • Het probleem in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau blijft bestaan, ook wanneer voorzien wordt in adequate remediërende instructie en oefening (criterium van de didactische resistentie).
  • Er is sprake van didactische resistentie als gedurende een half jaar, tenminste drie keer per week 20 minuten intensief geoefend is met een kind en er niet voldoende vooruitgang geboekt wordt.

Slide 26 - Slide