50ste les Kapitel 4 Tiere Test (10 mrt)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich willkommen

beim Deutschunterricht

Aan het einde van de les

kun je minstens 10 Duitse woorden mbt Tiere benoemen

kun je de zwakke werkwoorden vervoegen

Lernliste N-D

Nenne vier Tiere auf Deutsch. Achte auf den richtigen Artikel (lidwoord)

Welches Wort passt inhaltlich nicht in die Reihe?
die Kuh-der Hamster-das Schwein-das Pferd

1. die Kuh
2. der Hamster
3. das Schwein
4. das Pferd

Welches Wort passt inhaltlich nicht in die Reihe?
das Gras-das Obst-das Gemüse-das Fleisch

1. das Gras
2. das Obst
3. das Gemüse
4. das Fleisch

Übersetze: de tand

1. der Fleck
2. der Zahn
3. das Fell
4. der Körper

Übersetze: de schildpad

1. die Schildkröte
2. die Schildkatze
3. der Schildpfad
4. die Schildschlange

die Mehrzahl

Wat is het meervoud van de volgende woorden

der Vogel

1. die Vogel
2. die Vogels
3. die Vogeln
4. die Vögel

der Zahn

1. die Zahne
2. die Zahnen
3. die Zähne
4. die Zahns

der Wolf

1. die Wolfe
2. die Wölfe
3. die Wolfen
4. die Wolfs

werkwoorden vervoegen: stam + .....

ich spiel - e

du spiel - st

er/sie/es/man/wer en ihr spiel - t

wir en sie/Sie spiel - en

Ergänze: Ich ....... gern am Computer

1. spiel
2. spielst
3. spiele
4. spielt

Ergänze: ....... ihr Hausarbeit?

1. Machen
2. Macht
3. Machst
4. Mache

Ergänze: ..... du gerne Musik?

1. Hörst
2. Hört
3. Höre
4. Hören

Ergänze:
Ich ......... (laufen)

Ergänze:
Du ............... (schreiben)

voltooid deelwoord

ge +stam + t:    Ich habe Fußball ge-spiel-t

stam + t:    Ich habe heute studier-t (ww eindigend op -ieren)

stam + t:                   Wir haben meine Oma besuch-t 

(ww beginnend met ge-/be-/ver)

Ergänze: Mein Hund hat mit meiner Katze ........

1. spielen
2. spielt
3. gespielt
4. gespielen

Ergänze: Er hat die Katze .......

1. versorgt
2. versorgen
3. geversorgt
4. geversorgen

Wer hat das schöne Foto ...........?

1. gefotografiert
2. gefotografierd
3. gefotografieren
4. fotografiert?

Richtig oder falsch?
Het voltooid deelwoord van werkwoorden die eindigen op -ieren wordt gevormd door: ge-stam-t

1. richtig
2. falsch

Welke stelling is op jou van toepassing
(wat betreft werkwoorden vervoegen)

1. Ik snap het nog niet en heb nog uitleg nodig
2. Ik begin het te snappen maar heb nog wel hulp nodig
3. Ik snap het en kan alleen aan de slag
4. Ik snap het en kan et anderen uitleggen

Sätze bilden

Zet de woorden in de juiste volgorde.

Let op hoofdletters en vraagtekens.

Tip: dezelfde woordvolgorde als het Nederlands

Setze in die richtige Reihenfolge:
ist - dein - Was - Lieblingstier - ?

Setze in die richtige Reihenfolge:
das - Tier - Isst - Gemüse - ?

Setze in die richtige Reihenfolge:
? - beschreiben - ihr - Könnt - die - Schildkröte

Welke stelling is op jou van toepassing? (wat betreft zinnen maken)

1. Ik snap het nog niet en heb nog uitleg nodig
2. Ik begin het te snappen maar heb nog wel hulp nodig
3. Ik snap het en kan alleen aan de slag
4. Ik snap het en kan et anderen uitleggen

Vielen Dank!