This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Groei in de wereldbevolking
Slide 3 - Slide
Door welke beperkende factoren zou de groeicurve van de wereldbevolking af kunnen vlakken?
Slide 4 - Open question
Draagkracht
S-curve
Slide 5 - Slide
Bij wat voor soort curve is te zien dat de draagvlak van een ecosysteem is bereikt?
A
S-Curve
B
J-Curve
Slide 6 - Quiz
Doel
Je kunt uitleggen welke mogelijkheden er zijn om voedselproductie te verhogen. Je kunt beargumenteren welke van deze oplossingen het meest duurzaam zijn.
bemesting / accumulatie / natuurlijke vijanden
Slide 7 - Slide
Gezond gewas
Vruchtbare bodem
Voldoende water
Geen vraat
Juiste hoeveelheid licht
Juiste temperatuur
Slide 8 - Slide
bio-industrie/intensieve veeeelt
Slide 9 - Slide
Geef een argument op basis van vorig figuur dat de stikstofkringloop in Nederland niet gesloten is.
Slide 10 - Open question
Kunstmest
Fosfaat, nitraat, etc.
Uit fosfaaterts (Marokko en China)
Oorzaak groene revolutie na WO II
Fosfaat raakt op...
Slide 11 - Slide
Te veel kunstmest
Vermesting kan leiden tot uitspoeling
Te veel uitspoeling kan leiden tot eutrofiering (voedselverrijking)
Slide 12 - Slide
Welke van de soorten wint de concurrentie bij hoge N concentratie door eutrofiëring?
A
Lemna
B
Ceratophyllum
C
Valt niet te zeggen
Slide 13 - Quiz
Heide
Heide na eutrofiering
Slide 14 - Slide
Leg uit of bemesting de biodiversiteit wel/niet bevordert.
Slide 15 - Open question
EUTROFIERING
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Gewasbescherming tegen vraat
Doelgericht?
Persistent?
Lange termijn?
Slide 18 - Slide
Accumulatie van persistente stoffen Persistent = niet biologisch afbreekbaar
Slide 19 - Slide
Accumulatie
Hoe hoger het trofische niveau, hoe minder biomassa er is.
Echter, is het gif niet afbreekbaar. De hoeveelheid gif neemt dus niet af.
Hoe hoger het trofische niveau, hoe hoger de concentratie gif.
Elk trofisch niveau hoopt de gif zich op.
Slide 20 - Slide
In een weiland geldt de volgende voedselketen: gras -> rups -> spreeuw -> buizerd. Om gezond te blijven moet elke rups 10 grassprieten eten per dag eten. Elke spreeuw moet 10 rupsen eten en elke buizerd moet 10 spreeuwen eten. Op elk grassprietje zit 1 milligram DDT, een persistent bestrijdingsmiddel. Hoeveel milligram zal de buizerd per dag binnenkrijgen?
Slide 21 - Open question
Biologisch
Als je dit weet, wat doe je met een bladluizenprobleem?
Slide 22 - Slide
Wat zou een biologisch nadeel kunnen zijn van het introduceren van een predator van de bladluis?
Slide 23 - Open question
Transgeen: organisme met ingebouwd DNA van een andere soort. Bijv: fotosynthese effectiever maken met GM