3 Quiz Nederland

3 Quiz Nederland
Tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3 Quiz Nederland
Tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800)

Slide 1 - Slide

Schuif de juiste jaartallen achter de namen voor Nederland.
1588 - 1795
1795 - 1806
1806 -1810
1810 -1815
1815 - 1830
1830 - heden
Verenigd Koninkrijk
der Nederlanden
Koninkrijk Holland
Ingelijfd bij Frankrijk
Bataafse Republiek
Republiek der 7 Verenigde Nederlanden
Koninkrijk der Nederlanden

Slide 2 - Drag question

Onrust in de Republiek
De Republiek was van 1780 tot 1784 in oorlog met Engeland. Waarom vond Engeland dat de Republiek zo voor de kant van Amerika koos?

Slide 3 - Open question

De Republiek was er eigenlijk slecht aan toe. De oorlog met Engeland maakte dat nog erger. Verschillen tussen arm en rijk werd groter, mensen raakten werkloos en armoede groeide. Willem V en de regenten kregen hier de schuld van. Noem 2 dingen die de patriotten deden.

Slide 4 - Open question

De patriot =
A
Burger die niet voor vrijheid strijd.
B
Burger die ideeën van Amerika in Nederland wilden invoeren.
C
Burger die ideeën van de Franse Revolutie in Nederland wilden invoeren.
D
Burger die niet in opstand wilde komen.

Slide 5 - Quiz

De Bataafse Republiek.
Wat voor soort staatsvorm was Nederland eerst en wat voor staatsvorm is Nederland daarna geworden?
A
Eerst van Nederland een eenheidsstaat en daarna werd het een confederatie.
B
Eerst was Nederland een confederatie en daarna werd het een eenheidsstaat.
C
Eerst was Nederland een federale staat en daarna werd het een eenheidsstaat.
D
Eerst was Nederland een federale staat en daarna werd het een confederatie.

Slide 6 - Quiz

Wanneer viel het Franse leger Nederland binnen.
Waarom viel Napoleon binnen?
A
Het Franse leger viel in 1766 Nederland binnen omdat hij bang was dat andere landen hem niet leuk vonden.
B
Het Franse leger viel in 1766 Nederland binnen omdat hij bang was dat andere landen hem te klein vonden.
C
Het Franse leger viel in 1795 Nederland binnen omdat hij bang was dat andere landen de revolutie wilden stoppen.
D
Het Franse leger viel in 1795 Nederland binnen omdat hij bang was dat andere landen hem niet wilden helpen met oorlog voeren.

Slide 7 - Quiz

Een koning.
In 1806 werd de Bataafse Republiek een koninkrijk. De broer van Napoleon werd benoemd tot koning van Holland. Wat voor vernieuwingen voerde hij in Nederland in?

A
Burgerlijke stand, het kadaster en het metriek stelsel.
B
Burgerlijke stand, optreden bij rampen en metriek stelsel
C
De Franse taal, het kadaster en dienstplicht.
D
Burgerlijke stand, De Franse taal en het kadaster

Slide 8 - Quiz

Hoe probeerde Napoleon een goede koning te zijn voor Nederland?
A
Hij liet de Nederlanders minder belasting betalen.
B
Hij was na een ramp aanwezig op de plek om hulp aan te bieden en om empathie te laten zien. (kruitschip ontploffing)
C
Hij kon goed Nederlands praten en daarom waren de Nederlanders erg blij met hem als koning.
D
Hij voerde dienstplicht in zodat hij meer oorlogen kon winnen waardoor hij nog machtiger zou worden.

Slide 9 - Quiz

In welke stad zit de regering van Nederland?
A
Rotterdam
B
Amsterdam
C
Leiden
D
Den Haag

Slide 10 - Quiz

De hoofdstad van Nederland is Amsterdam, maar de overheid zit in Den Haag. Het Binnenhof was in de Middeleeuwen al een belangrijk bestuurscentrum. Waarom gingen ze vergaderen in Den Haag?
A
Omdat afgevaardigden liever wel in de hoofdstad wilden vergaderen dit deden ze om te pesten.
B
Omdat afgevaardigden van andere steden en gewesten het Binnenhof in Den Haag het mooist vonden.
C
Omdat afgevaardigden van andere steden en gewesten in Den Haag er op neutraal terrein konden vergaderen.
D
Omdat afgevaardigden van andere steden en gewesten in Den Haag graag op neutraal terrein wilden wonen.

Slide 11 - Quiz

Trias politica
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtsprekende macht
Alle rechtbanken van het land bij elkaar.
Eerste en tweede kamer maken wetten en zorgt dat ze kloppen met wat kiezers willen.
Driedeling van de macht om misbruik van macht te voorkomen.
Regering van een land zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd.

Slide 12 - Drag question

Sociale voorzieningen.
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
WIA
AOW
WWB
Huurtoeslag
WW
Wajong

Slide 13 - Drag question

Bekijk de plaatjes in het hoofdstuk en zorg dat je er iets over kan vertellen.

Ook is er weer een extra bonuspunt te halen. 

Slide 14 - Slide

Hoe vond je deze Quiz.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Leer je gemaakte Cornell schema's.
Zorg ervoor dat je op tijd begint te leren.
Dus niet een dag van te voren maar probeer elke dag een stuk te leren en vooral te herhalen.

Kan je aan je ouders vertellen waar het hoofdstuk over gaat en wat belangrijk is?
Weet je wat de dikgedrukte woorden betekenen?

Heel veel succes met leren.

Slide 16 - Slide