6.2 Om de macht

1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe heette de leider van de Opstand, die in 1584 werd vermoord.
A
Frederik - Hendrik van Oranje
B
Maurits van Oranje
C
Willem van Oranje
D
Filips II

Slide 2 - Quiz

Wat houdt het begrip particularisme in?
A
Alle macht in punt
B
Gewesten houden zelf de macht in handen
C
Dat rijke kooplieden de macht hebben
D
Nederland werd een republiek.

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe het streven naar particularisme de staatsinrichting van Nederland heeft beinvloed.
  • Je kunt de verschillen van inzicht tussen de staatsgezinden en Oranjegezinden benoemen en verklaren.
  • Je kent de kenmerken van het Franse absolutisme.
  • Je kunt de overeenkomsten en verschillen noemen tussen de staatsinrichting van de Republiek en die van Frankrijk.

Slide 4 - Slide

Kenmerkende Aspecten
  • Het streven van vorsten naar absolute macht.
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.

Slide 5 - Slide

Staten- Generaal
  • De Republiek der 7 Verenigde Nederlanden werd bestuurd door regenten. Dit waren mensen uit rijke (handels)families.
  • In de Republiek was de macht verdeeld tussen de Staten- Generaal en de Gewestelijke Staten. 
  • De Staten- Generaal bepaalden het buitenlandbeleid en landsverdediging van de Republiek.
  • De Staten- Generaal bestuurden ook Drenthe en de Generaliteitslanden. Dit waren de gebieden, in het zuiden, die na 1588 waren veroverd op de Spanjaarden

Slide 6 - Slide

Gewestelijke Staten
  • In de Staten- Generaal zaten de vertegenwoordigers van de gewesteijke staten.
  • De gewesten hadden zoveel mogelijk autonomie,in elk gewest overheerste het particularisme. Elk gewest bepaalde wat goed was voor het eigen gewest, slechts enkele zaken werden op landelijk niveau geregeld.
  • Alle gewesten waren protestant, maar veel gewesten waren tolerant naar andere godsdiensten.

Slide 7 - Slide

Stadhouder
  • Stadhouder was de legerleider van de Republiek.
  • De Republiek had 2 stadhouders, een stadhouder voor de Noordelijke Gewesten en een stadhouder voor de overige gewesten  Een stadhouder was altijd een lid van de familie van Oranje- Nassau.
  • Stadhouders benoemd door de Gewestellijke Staten in de praktijk voerden ze opdrachten van de Staten- Generaal uit. (landsverdediging).
  • In een aantal steden had de stadhouder veel macht, omdat hij stadbestuurders moch benoemen. Zo had de stadhouder ook invloed op de Gewestelijke Staten en de Staten- Generaal.

Slide 8 - Slide

Raadspensionaris
  • De raadspensionaris was de woordvoerder van het gewest Holland in de Staten- Generaal.
  • Holland was veruit het rijkste gewest, dus de raadspensionaris was een hele machtige politcus.
  • De raadspensionaris bereidde de besluiten van de vergadering van de Staten- Generaal voor.
  • Eigenlijk was de raadspensionaris de hoogste politicus van de Republiek.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke leider was altijd van de familie van Oranje- Nassau?
A
Raadspensionaris
B
Stadhouder
C
Gewestelijke Staten
D
Staten- Generaal

Slide 11 - Quiz

Welk stukje van het KA past het beste bij deze paragraaf?
A
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht
B
De bloei in economisch opzicht
C
De bloei in cultureel opzicht
D
De Nederlandse Republiek

Slide 12 - Quiz

In 1618-1619 vond een vergadering plaats in Dordrecht om een eind te maken aan onenigheid binnen de calvinistische kerk in de Republiek. De vergaderstukken werden bewaard in een speciaal daarvoor gemaakte kist. De kist had acht sloten: één voor de Staten-Generaal en één voor elk van de zeven gewesten. Alleen als iedereen een vertegenwoordiger met een sleutel stuurde, kon de kist worden geopend.
Leg uit dat deze bijzondere wijze van bewaren van de vergaderstukken paste bij de staatsinrichting van de Republiek. 2p

Slide 13 - Open question

Het Twaalfjarig- bestand
  • Binnen de Republiek had je 2 groepen:
  • De Oranjegezinden, olv stadhouder Maurits, zij wilden de oorlog tegen Spanje voortzetten.
  • De Staatsgezinden, olv raadspensionaris  Van Oldenbarnevelt, wilden vrede sluiten met Spanje.
  • Van Oldenbarnevelt kreeg in de Staten-Generaal een meerderheid. Spanje en de Republiek kwamen een wapenstilstand voor 12 jaar overeen, het Twaalfjarig Bestand.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Het Twaalfjarig Bestand
  • In deze periode ontstond er een religieus conflict in de Republiek, in dit conflict had je 2 groepen in dit religieuze conflict.
  • Orthodoxen waaraan Maurits zich verbond
  • Gematigden waaraan Van Oldenbarnevelt zich verbond.
  • Er dreigde een burgeroorlog in de Republiek. Van Oldenbarnevelt gaf steden toestemming om soldaten in te huren om de rust te bewaren.
  • Maurits was het hier niet mee eens, en zag dit als ondermijning van zijn gezag als legerleider. Maurits liet Van Oldenbarnevelt oppakken.

Slide 16 - Slide

Het Twaalfjarig Bestand
  • In een rechtszaak werd Van Oldenbarnevelt schuldig verklaard aan landverraad.
  • Van Oldenbarnevelt werd onthoofd op het Binnenhof in Den Haag.
  • Na de rechtszaak kregen de gematigde protestanten een ondergeschikte positie en namen de orthodoxe protestanten de macht in handen.
  • Gematigde dominees werden vervangen door orthodoxe dominees.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

De Vrede van Münster
  • Aan het einde van het Twaalfjarig Bestand werd de oorlog tussen de Republiek en Spanje hervat. Het lukte Spanje niet om de Nederlanden te veroveren.
  • In 1646 begonnen de vredesbesprekingen en in 1648 werd er eindelijk een vrede gesloten, de Vrede van Münster. Alle Europese landen erkenden de Republiek als een soevereine staat.
  • Vlak voor de Vrede van Münster overleed de stadhouder, en werd opgevolgd door zijn zoon. Toen deze Willem II overleed besloten de Staten- Generaal om geen opvolger te benoemen.

Slide 20 - Slide

Waarom zou de Staten- Generaal de dood van Willem II geen stadhouder meer willen?
A
De familie van Oranje - Nassau was onbetrouwbaar
B
De familie van Oranje- Nassau wilde alleen nog maar koning worden
C
Er was geen oorlog meer dus er was geen behoefte aan een stadhouder
D
Willem III wilde geen stadhouder meer worden

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Hoe heet een koning die alleen alle macht heeft?
A
Monarch
B
Vorst
C
Absoluut vorst
D
Dictator

Slide 23 - Quiz

Hoe heten de Franse absolute vorsten?
A
Louis
B
Philippe
C
Charles
D
Guy

Slide 24 - Quiz

Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV
A
Maradonna
B
Goddelijke koning
C
Zonnekoning
D
Versailles

Slide 25 - Quiz

Absolutisme in Frankrijk
  • Onder Lodewijk XIV werd Frankrijk een absolute monarchie. Lodewijk had de macht gecentraliseerd. Hij had alle macht naar zich toegtrokken, en bepaalde alle staatszaken zelf.
  • Hij had de allerhoogste macht en hij had de macht zelf van God gekregen: Droit Divin. Lodewijk onderstreepte zijn macht door veel oorlog te voeren en door de bouw van Versailles.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Absolutisme in Frankrijk
  • De Franse minister van financiën, Colbert, voerde het economische systeem van het mercantilisme in. Volgens Colbert zou dit systeem Frankrijk economische voorspoed opleveren. Het mercantilisme hield in dat de eigen economie werd gestimuleerd en de import werd bemoeilijkt met onder andere importheffingen.
  • Lodewijk XIV vond ook dat zijn macht zich uitstrekte tot over het geloof van zijn onderdanen. Hugenoten (protestanten) kregen de keuze bekeren of vertrekken. Veel Hugenoten vertrokken naar de Nederlanden, waar ze bijdroegen aan de economische bloei van de Republiek. 

Slide 28 - Slide

In 1598 werd in Frankrijk het Edict van Nantes uitgevaardigd. Dit maakte een einde aan de burgeroorlog tussen katholieken en protestanten. In 1685 trok koning Lodewijk XIV (1638-1715) het edict weer in, omdat hij één godsdienst in zijn land wilde. Veel Franse protestanten vluchtten toen naar de Nederlandse Republiek.
4p Noem twee redenen waarom veel Franse protestanten juist naar de Republiek vluchtten en leg uit dat het beleid van Lodewijk XIV paste bij het absolutisme van veel vorsten in de zeventiende eeuw.

Slide 29 - Open question

Het Rampjaar
  • Lodewijk XIV wilde de macht van de Republiek breken. Hiervoor sloot hij een verbond met oa Engeland, en in 1672 verklaarden ze de oorlog aan de Republiek: het Rampjaar.
  • Op zee won de Republiek van zijn tegenstanders maar omdat het landleger was verwaarloosd verliep de oorlog over land desastreus, mede omdat erg geen stadhouder was (en dus geen goed opperbevel).
  • De Fransen bezetten in korte tijd grote delen van de Republiek, hiervan kreeg de raadspensionaris, Johan de Witt, de schuld.

Slide 30 - Slide

Het Rampjaar
  • De Witt had vooral gelet op de handelsbelangen en vond defensie minder belangrijk (en had daar dus flink op bezuinigd).
  • De Oranjegezinden was dat reden om De Witt en zijn broer op brute wijze te vermoorden in Den Haag.
  • Willem III werd alsnog tot stadhouder benoemd, en besloot om de Hollandse waterlinie in werking te zetten. Hierdoor konden de Fransen Holland niet verder veroveren.
  • Willem III bleef ook na het Rampjaar Frankrijk bevechten. Al deze oorlogen kostten veel geld, mede hierdoor eindigde de Gouden Eeuw.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

In 1638 schrijft een vertrouweling van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje aan de Franse gezant in de Republiek:
De Prins van Oranje bevindt zich in andere omstandigheden dan de koning van Frankrijk, die slechts zijn wil kenbaar hoeft te maken. Want hier heeft men geld nodig om zijn ideeën uit te voeren, en dat komt er slechts langzaam en kan niet verkregen worden van de provincies die vermoeid zijn door oorlog en voor het merendeel uitgeput, zonder een helder bewijs van een of ander aanzienlijk voordeel (...). Tussen een dergelijke verscheidenheid van belangen en opvattingen moet Zijne Hoogheid advies inwinnen en de zaken naar een goed einde brengen. Dit kan niet zonder grote onenigheid en veel tijdverlies.
Gebruik de bron
Met dit fragment kun je de bijzondere positie van de Republiek in staatkundig opzicht illustreren.
3p Maak deze bijzondere positie duidelijk door:
 uit te leggen wat het verschil is in staatkundig opzicht tussen de Republiek en Frankrijk en
 aan te geven welk nadeel deze bestuursvorm heeft voor de Republiek.

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video