21-22 / Goederen par. 4.1 en 4.2

Goederenstroom
Klas 1hodb
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Ondernemer Retail
Docent: mevrouw Jansen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Goederenstroom
Klas 1hodb
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Ondernemer Retail
Docent: mevrouw Jansen

Slide 1 - Slide

Inhoud les
  • Uitleg par. 4.1 (kosten van de voorraad) en 4.2 (voorraad bij- en afboeken)
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
  • Je leert wat voorraadkosten zijn.
  • Je leert hoe je de voorraadkosten
      moet berekenen.
  • Je leert wat voorraadkosten-
      percentage is en hoe je deze 
      moet berekenen.
  • Wat komt er kijken bij bij- en
      afboeken van je voorraad?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Inleiding voorraadbeheer
Om aan de vraag van de klant te kunnen voldoen moet je:
  • Genoeg artikelen in de winkel hebben
  • Op het juiste moment
  • In de juiste hoeveelheid

Slide 6 - Slide

Hoeveel producten?
Niet te weinig:
  • nee-verkoop
Niet teveel:
  • maximale schapruimte
  • extra opslag kost geld
  • je kunt ermee blijven zitten --> uit de mode raken of bederven

Slide 7 - Slide

Goed voorraadbeheer is nodig om...
  • voorraadkosten te beperken
  • lege schappen te voorkomen
  • de winstgevendheid te verhogen

Slide 8 - Slide

par. 4.1 Kosten van de voorraad
Het houden van voorraad kost geld...

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Oefenopgave
Je hebt een kledingwinkel met een magazijn. 
  • De ruimtekosten voor het magazijn bij de kledingwinkel zijn € 8.720
  • De rentekosten over de voorraad in de winkel en het magazijn zijn € 600
  • De risicokosten zijn € 1.400 
Vraag: wat zijn de totale voorraadkosten?

Slide 13 - Slide

Uitwerking oefenopgave
  • Voorraadkosten = ruimtekosten + rentekosten + risicokosten
  • € 8.720 + € 600 + € 1.400 = € 10.720

Slide 14 - Slide

Oefenopgave
  • De risicokosten van een winkel zijn € 750,-
  • De gemiddelde voorraad in een winkel is € 15.500,- waard. 
  • Om de rentekosten te berekenen hanteert de winkelier een rentepercentage van 3%
  • De ruimtekosten voor het magazijn van de winkel zijn € 3.250,-
  • Vraag: bereken de totale voorraadkosten

Slide 15 - Slide

Uitwerking oefenopgave
  • Voorraadkosten = ruimte + rente + risicokosten
  • De rentekosten bereken je door 3% van € 15.500 (waarde gemiddelde voorraad) uit te
      rekenen --> 3% van € 15.500 = € 465
  • Het antwoord wordt dan € 3.250 + € 465 + € 750 = € 4.465

Slide 16 - Slide

Oefenopgave
  • Het Tassenhuis heeft in één maand de volgende voorraadkosten:
                     rentekosten € 773
                     ruimtekosten € 4.500
                     risicokosten € 715
  • De waarde van de gemiddelde voorraad is € 30.000
  • Vraag: bereken het voorraadkostenpercentage

Slide 17 - Slide

Uitwerking oefenopgave
  • Voorraadkostenpercentage = voorraadkosten : gemiddelde voorraad x 100
  • Voorraadkosten zijn € 4.500 + € 773 + € 715 = € 5.988
  • De waarde van de gemiddelde voorraad is € 30.000 (gegeven in de opdracht)
  • Antwoord: het voorraadkostenpercentage is € 5.988 : € 30.000 x 100 = 19,96%
  • Het voorraadkostenpercentage is de verhouding tussen de voorraadkosten en de waarde van je (gemiddelde) voorraad
  • Het is altijd goed om te kijken of je de voorraadkosten omlaag kunt krijgen

Slide 18 - Slide

Oefenopgave
  • Een groentewinkel zit met een voorraad die is bedorven en die voorraad is 2% van de gemiddelde voorraad
  • De gemiddelde voorraad bedraagt € 42.500
  • De rentekosten zijn € 650
  • De huur van het magazijn is € 225 per maand
  • De energiekosten van het magazijn zijn € 750 per jaar
Vraag: bereken de risicokosten

Slide 19 - Slide

Uitwerking oefenopgave
  • Voorraad die is bedorven valt onder risicokosten.
  • Dus de risicokosten in deze opdracht zijn 2% van de gemiddelde voorraad.
  • De berekening wordt dan 2% van € 42.500 = € 42.500 : 100 x 2 = € 850
  • Alle andere gegevens uit de opdracht heb je dus niet nodig bij deze vraag!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag
  • Maken H4 opdracht 2 t/m 9 (par. 4.1 en 4.2)

Slide 22 - Slide