‹Return to search

Dictee

ZINNENDICTEE
Je krijgt 10 zinnen.

Een zin begint met een hoofdletter.
Een zin eindigt met een punt.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Leren lerenLager onderwijs

This lesson contains 34 slides, with text slides.

Items in this lesson

ZINNENDICTEE
Je krijgt 10 zinnen.

Een zin begint met een hoofdletter.
Een zin eindigt met een punt.

Slide 1 - Slide

ZIN 1

Ik doe hagelslag op mijn boterham.

Slide 2 - Slide

ZIN 2

Zij willen in hun hemd in de modder spelen.

Slide 3 - Slide

ZIN 3

Mijn zussen laten allemaal een pasfoto maken.

Slide 4 - Slide

ZIN 4

In het weiland staat een emmer.

Slide 5 - Slide

ZIN 5

Ik neem een gratis kop koffie mee.

Slide 6 - Slide

ZIN 6

In het midden staat een windmolen.

Slide 7 - Slide

ZIN 7

De aardbei groeit op het grote platteland.

Slide 8 - Slide

ZIN 8

Ik heb last van tegenwind.

Slide 9 - Slide

ZIN 9

Ik geef akkoord voor de opdracht.

Slide 10 - Slide

ZIN 10

De monnik komt uit Engeland.

Slide 11 - Slide

KLAAR
Pak een andere kleur potlood of pen.


We gaan nakijken.

Slide 12 - Slide

SPELLING
zelfstandig werken
Groep 6 - Thema 3 -week 3 -  Flitsles 11

zelfstandig werken
Groep 5  - Thema 3 - week 3 - Flitsles 11

Slide 13 - Slide

DICTEE
WOORD 1

Slide 14 - Slide

DICTEE
WOORD 2

Slide 15 - Slide

DICTEE
WOORD 3

Slide 16 - Slide

DICTEE
WOORD 4

Slide 17 - Slide

DICTEE
WOORD 5

Slide 18 - Slide

DICTEE
WOORD 6

Slide 19 - Slide

DICTEE
WOORD 7

Slide 20 - Slide

DICTEE
WOORD 8

Slide 21 - Slide

DICTEE
WOORD 9

Slide 22 - Slide

DICTEE
WOORD 10

Slide 23 - Slide

DICTEE
WOORD 11

Slide 24 - Slide

DICTEE
WOORD 12

Slide 25 - Slide

DICTEE
WOORD 13

Slide 26 - Slide

DICTEE
WOORD 14

Slide 27 - Slide

DICTEE
WOORD 15

Slide 28 - Slide

DICTEE
WOORD 16

Slide 29 - Slide

DICTEE
WOORD 17

Slide 30 - Slide

DICTEE
WOORD 18

Slide 31 - Slide

DICTEE
WOORD 19

Slide 32 - Slide

DICTEE
WOORD 20

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide