Theoretische toevoeging

Het barmhartigheids model     1850-1945
  • Tussen 1850 en 1945 leefden verstandelijk gehandicapten apart van de andere mensen.

  • Men was toen van mening dat de samenleving zich moest beschermen tegen deze mensen omdat ze onvoorspelbaar waren. 

  • Wel konden ze in de inrichtingen werken als goedkope kracht.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBO

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Het barmhartigheids model     1850-1945
  • Tussen 1850 en 1945 leefden verstandelijk gehandicapten apart van de andere mensen.

  • Men was toen van mening dat de samenleving zich moest beschermen tegen deze mensen omdat ze onvoorspelbaar waren. 

  • Wel konden ze in de inrichtingen werken als goedkope kracht.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het medische model 1945- 1960
Na 1945 werd de kennis over het lichaam en de geest steeds groter. 
In 1950 kwamen er zelfs voor het eerst medicijnen op de markt die het een stuk makkelijker maakten om iemand met een verstandelijke beperking te verzorgen of te helpen. 

Na 1945 werden mensen met een verstandelijke handicap niet meer gezien als mensen die zwakzinnig waren en dus niets konden. 

Vanaf dat moment werden deze mensen als patiënt gezien en niet meer als iemand waarvoor de maatschappij zich moest beschermen. 

Nu werden ze beschouwd als zieke mensen.

Slide 2 - Slide

  • Verstandelijke handicap is een ziekte.
  • De verstandelijk gehandicapte is een patiënt die wordt behandeld, verzorgd en verpleegd.
  • Instituten lijken op ziekenhuizen met lange gangen, bedzalen, zustersposten, witte schorten, witte lakens en muren en geneesheerdirecteuren.
  • Zorg voornamelijk gericht op lichamelijke gezondheid, goede voeding, hygiëne, rust en medicijnen.
  • Instituten niet op samenleving gericht.
  • De verstandelijk gehandicapte wordt geïnstitutionaliseerd.
  • Zorg eerst door religieuzen/verpleegkundigen uitgevoerd, later ook door leken verpleegkundigen.
  • Verpleegkundigen zijn verlengde arm van de arts.
  • Mens met verstandelijke beperking heet ‘zwakzinnige’
Het ontwikkelingsmodel       1960- 1970
  • Instellingen werden veranderd, artsen werden psychologen
  • Er wordt gekeken naar het gedrag van mensen met een beperking 
  • Er kwam gelijkheid 
  • Ze werden niet meer gezien als zieken, maar als iemand met een achterstand
  • De term normalisatiegedachte 'ze horen erbij, ze hoeven zich niet aan te passen aan de harde eisen van de maatschappij' 

Slide 3 - Slide

  • Een verstandelijk gehandicapte is een mens met aangeleerd gedrag dat veranderd kan worden.
  • Patiënt wordt ‘pupil’.
  • Geen uniformen meer.
  • Verpleegkundige wordt ‘groepsleidster’.
  • De afdelingen worden kleiner (12 pupillen) en leefgroepen genoemd.
  • Leefomstandigheden worden stuk normaler.
  • Groepsleiders proberen pupillen alles te leren wat mogelijk lijkt, te hoge eisen aan pupil gesteld.
  • Groepsleider verdringt ouders van hun plaats.
  • Ouders worden ertoe aangezet hun kind zo jong mogelijk over te dragen aan inrichting, daar kan deskundige hulp geboden worden.
  •  Mens met verstandelijke beperking heet ‘geestelijk gehandicapte’.
  • Verstandelijk gehandicapte heeft mogelijkheden tot groei, leren en ontwikkelen.
  • Verstandelijk gehandicapte heeft recht op eigen plaats binnen de maatschappij. 
  • Binnen instituten is normaal leven niet mogelijk.
Het integratiemodel  1970- 1990




Er werden woonhuizen gebouwd voor mensen met een beperking, in een woonwijk. 
In plaats van psychologen, kwamen de ouders en groepsleiders meer in beeld

Slide 4 - Slide

  • Meer aandacht voor het sociale aspect (gevoelens en emoties). 
  • Mens met verstandelijke beperking heet ‘geestelijk gehandicapt’. 
  •  ‘Pupil’ verandert in ‘bewoner’.
  • Sfeer in de groep wordt belangrijk: warm en gezellig, huiselijk, kaarsen en bankstellen.
  • Begeleider laat zich bij de voornaam noemen.
  • Verstandelijk gehandicapte moet integreren in de samenleving.
  • Ontstaan van kleinschalige woonvoorzieningen (fasehuizen) en dagcentra.
  • Verdunning: niet gehandicapten komen wonen op instituutsterrein.
  • Er wordt weinig belang gehecht aan professionaliteit en deskundigheid.
Zorg op maat sinds 1990
Vanaf 1990 worden mensen met een verstandelijke beperking gezien als individu.
Ze mogen nu keuzes maken over hun eigen leven. 
Er wordt clientgericht gekeken
Er wordt gekeken naar wat iemand wel kan, in plaats van wat iemand niet kan. 

Slide 5 - Slide

  • Relaties zijn belangrijk, maar niet het enige belangrijke.
  • Ook overheid is van mening dat zorg te beperkt, te weinig gevarieerd, te geregeld en te laag van kwaliteit is.
  • Zorg- moet beheers- en betaalbaar zijn.
  • Minder regelgeving, meer concurrentie.
  • Instellingen maken gebruik van elkaars diensten, transmurale zorg.
  • Groepsleider wordt begeleider of persoonlijk begeleider.
  • Geestelijk gehandicapte wordt verstandelijk gehandicapte.
Individualisering en kwaliteit   1990- 2000
Vanaf 1990 worden mensen met een verstandelijke beperking gezien als individu.
Ze mogen nu keuzes maken over hun eigen leven.
Er wordt cliënt gericht gekeken
Er wordt gekeken naar wat iemand wel kan, in plaats van wat iemand niet kan. 

Slide 6 - Slide

  • Minder regels Overheid 
  • Behoeftengestuurd stelsel
  • Ontstaan PGB (persoonsgebonden budget)
  • Ontstaan wetgeving BOPZ, WGBO, WPR, Wet kwaliteit Zorginstellngen, Wet Klachtrecht, Wet Medezeggenschap.
  • Meer concurrentie, instellingen breiden aanbod uit.
  • Meer woonvormen, dagopvang, vakantieopvang, begeleiding thuis.
  • Meer aanbod op gebied van werk en dagbesteding.
  • Training in vaardigheden t.a.v. wonen en werken.
  • Aandacht voor bejegening, meer zeggenschap voor cliënt.
Wat vind jij? 
Veel huidige ouderen in de gehandicaptenzorg hebben een hoop van deze ontwikkelingen meegemaakt en hebben hier steeds weer aan moeten wennen.



Slide 7 - Slide

Nog niet zo lang geleden leerden wij cliënten en ouders dat wij als verzorgende/ begeleiders het wel weten allenmaal. Wij bepalen wat goed is voor de client en de client werd snel uit huis geplaatst.
Tegenwoordig wordt het thuis wonen gestimuleerd. Zo ook de eigen regie van de client en krijgt familie alle zeggenschap over de client.
Dus daar waar wij onze cliënten eerst hospitaliseren moeten ze nu ineens een mening hebben en doen wat ze zelf willen.
Kunnen cliënten dat wel en kan je dat van cliënten vragen?

Vind jij dat wij deze flexibiliteit van onze clienten kunnen vragen?
Leg uit waarom.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Levensgebieden
Op alle levensgebieden zijn ouder wordende cliënten extra kwetsbaar. 
Zo hebben ze eerder en meer kans op gezondheidsproblemen en op eenzaamheid. 
Het goed inspelen op deze kwetsbaarheid door passende ondersteuning en zorg is cruciaal voor de kwaliteit van leven.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De start van de ouderdomsverschijnselen hangt samen met de leeftijd in combinatie met de aard en ernst van de beperkingen. 

Gemiddeld is dat bij iemand met matige verstandelijke beperkingen vanaf 50 jaar. 

Voor mensen met het syndroom van Down en mensen met (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen vanaf 40 jaar. 

Bij mensen met lichte verstandelijke beperkingen rond de leeftijd van 65.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling door de jaren heen
  • In de Middeleeuwen waren mensen met een verstandelijke beperking soms nar of er werd gedacht dat ze bezeten waren door de duivel.

  •  Tot in de negentiende eeuw dachten de mensen nog heel slecht over mensen met een verstandelijke beperking. 

  • In die tijden werd er gedacht dat ‘deze’ mensen onnozel en dom waren en dus niets konden. Door de jaren heen zijn de mensen er anders over gaan denken en gelukkig is dit tegenwoordig wel anders. 

  • In de loop van de jaren veranderden de visies op de zorg en ontstonden er wisselende zorgmodellen.

Slide 11 - Slide

We gaan kijken naar de visie op begeleiden door de jaren heen.