Herhalingsles: naamvallen en ontleden V3

Naamvallen
Alles door elkaar
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Naamvallen
Alles door elkaar

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke naamval hoort bij het onderwerp?
A
1ste naamval
B
2de naamval
C
3de naamval
D
4de naamval

Slide 3 - Quiz

Welke naamval hoort bij het lijdend voorwerp?
A
1ste naamval
B
2de naamval
C
3de naamval
D
4de naamval

Slide 4 - Quiz

Welke naamval hoort bij het meewerkend voorwerp?
A
1ste naamval
B
2de naamval
C
3de naamval
D
4de naamval

Slide 5 - Quiz

Ich habe d.... Chef (m) endlich mal d... Wahrheit (v) gesagt.

Slide 6 - Open question

Ich habe d.... Großmutter im Krankenhaus besucht.

Slide 7 - Open question

Vater gibt d..... Kinder... nur wenig Taschengeld.

Slide 8 - Open question

Wir haben d.... Firma (v) ein... günstiges Angebot (o) gemacht.

Slide 9 - Open question

Du sollst sofort d..... Direktorin anrufen.

Slide 10 - Open question

Sie können (de) Arzthelfer (m) Ihr Rezept geben.
A
dem
B
der
C
dir
D
den

Slide 11 - Quiz

Ich habe ein.... Geschenk (o) gekauft.
A
eine
B
ein
C
einem
D
einen

Slide 12 - Quiz


(Zijn) Geld (o) liegt auf dem Tisch.
A
Sein
B
Seine
C
Seines
D
Seiner

Slide 13 - Quiz


Johann ist d___ Bruder von Jan.
A
den
B
der
C
die
D
das

Slide 14 - Quiz

Was für ein Geschenk (o) hast du
(voor mij)................. gekauft?
A
mich
B
mir
C
mein
D
für mich

Slide 15 - Quiz

Deine Ärztin hat (jou) ........... ein Antibiotikum verschrieben.
A
dich
B
für dich
C
deine
D
dir

Slide 16 - Quiz

Melina hat (haar) .......... Friseur (m) zu viel bezahlt.
A
ihre
B
ihrem
C
seinem
D
seiner

Slide 17 - Quiz

Welk werkwoord gaat NIET met de vierde naamval?
A
es gibt
B
bitten
C
danken
D
fragen

Slide 18 - Quiz

Voorzetsel met 4e

Slide 19 - Mind map

Duitse voorzetsels
+ 3e naamval

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide