Engels - it vs. they

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Week 13 - Engels 

File 5B - Shopping

Week 13: 

• Uitleg: It or They (blz. 13) + digitale les 
• Woordjes deel B
  overschrijven of typen (blz. 30)  
• Maak een woordzoeker met tenminste 20 woorden uit blok A en B                    (zie studiewijzer).
• File 5 - Shopping  - Deel B:   

Zelfstandig: 14, 15, 16, 20, 21,

Samen met iemand: 18, 19, 22 

Doelen: 

• Ik herhaal enkelvoud en meervoud;

• Ik weet wanneer ik it / they moet gebruiken;

• Ik kan aangeven welke woorden alleen een meervoudsvorm hebben in het Engels, maar niet in het Nederlands. 

Sleep de woorden naar het juiste vak. 

ENKELVOUD

MEERVOUD

shoes

baby

babies

shoe

underpants

glasses

men

man

I love my
dogs.

1. enkelvoud
2. meervoud

I love your
dog.
It is so cute!

1. enkelvoud
2. meervoud

Enkelvoud

Meervoud

I love my dogs. 

They are cute!

I love your dog.

It is so cute!

dier

Enkelvoud

Meervoud

I love my new shoes

They are so comfortable.

I love your dress

It looks beautiful!

ding

dier

ding

enkelvoud

meervoud

meervoud

enkelvoud

it                         they

it                         they

Bij enkelvoud gebruik je ...

1. it
2. they

Bij meervoud gebruik je ...

1. it
2. they

Pas op! Be careful... 

Er zijn uitzonderingen... 

Woorden die in het Engels alleen maar een meervoudsvorm hebben. 

trousers

pants

broek

Let op! In het Engels is het meervoud, maar in het Nederlands -> enkelvoud.

trousers

pants

I like my new trousers.

They are grey.

THEY

Meervoud in het Engels?Gebruik: they 

jeans 

I like my new jeans

They were on sale. 

THEY

Meervoud in het Engels?  Gebruik: they 

Sleep de woorden naar het juiste plaatje.

shorts

scissors

tweezers

glasses

underpants

knickers

Sleep de woorden naar het juiste woord.

it (enkelvoud)

they (meervoud)

shorts

scissors

tweezers

glasses

underpants

knickers

I can't buy those shoes.
____ cost too much money.

1. It
2. They

I won't buy ripped jeans.
I think ____ are ugly.

1. it
2. they

I love this cap.
____ is on sale.

1. It
2. They

I don't like the red scissors.
____ are too cheap.

1. It
2. They

My pyjamas are so warm.
____ are for winter.

1. It
2. They

Wat vond je van deze online les?

1. 
2. 
3. 

Maak nu de opdrachten 

(File 5B) op Emma.Eisma

Deel B: 

Zelfstandig: 14, 15, 16, 20, 21, 

Samen met iemand: 18, 19, 22

Weet je niet meer hoe het inloggen werkt?

Kijk het filmpje op de volgende dia. 

Gebruik geen nullen bij je geboortedatum (bijv. 1-5-2006-E)