Zinsontleding - WWG & NWG

Zinsontleding - WWG & NWG
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zinsontleding - WWG & NWG

Slide 1 - Slide

Herhaling: het onderwerp
= WIE of WAT doet iets?
= WIE of WAT is iets?
Voorbeelden
Het meisje zit in de klas.
Volgende week start de vakantie.

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp van de zin?
De jongens en meisjes hielden gisteren een wafelverkoop.

Slide 3 - Open question

Wat is het onderwerp van de zin?
De ouders en grootouders hebben de wafels gebakken.

Slide 4 - Open question

Wat is het onderwerp van de zin?
De groep zamelde meer dan 500 euro in.

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp van de zin?
Volgende zaterdag brengen ze dat geld naar het goede doel.

Slide 6 - Open question

Het gezegde
= wat het onderwerp doet of is.
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

OPDRACHT
Lees de zinnen op de volgende slides.
Gaat het over een doen-relatie (WWG) of een zijn-relatie (NWG)?

Slide 11 - Slide

De tekening van Pieter Konijn is onbekend.
A
WWG
B
NWG

Slide 12 - Quiz

Miljoenen kinderen groeiden met het verhaal op.
A
WWG
B
NWG

Slide 13 - Quiz

Beatrix Potter, de schrijfster, werkte altijd heel nauwkeurig.
A
WWG
B
NWG

Slide 14 - Quiz

Ze bestudeerde de dieren.
A
WWG
B
NWG

Slide 15 - Quiz

De Belg Joseph Plateau is de voorloper van de film.
A
WWG
B
NWG

Slide 16 - Quiz

De fenakistiscoop is een animatietoestel.
A
WWG
B
NWG

Slide 17 - Quiz

Daarmee kan je bewegende beelden tonen.
A
WWG
B
NWG

Slide 18 - Quiz