1 Na deze dingen gebeurde het dat de schenker van de koning van Egypte en de bakker zondigden tegen hun heer, de koning van Egypte,
2 zodat de farao erg kwaad werd op zijn twee hovelingen, het hoofd van de schenkers en het hoofd van de bakkers.
3 Hij liet hen in hechtenis nemen in het huis van het hoofd van de lijfwacht, in de gevangenis, de plaats waar [ook] Jozef gevangen zat.
4 En het hoofd van de lijfwacht stelde Jozef bij hen aan om hen te dienen; zij zaten geruime tijd in hechtenis.