module 5 opvoeding en onderwijs

Opvoeding en onderwijs
1 / 41
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Opvoeding en onderwijs

Slide 1 - Slide

5.1 Opvoeden / de opvoeding
Je geeft een kind:
  • eten, drinken,
  • leert hem praten,
  • leert een kind wat mag en niet mag
  • Je helpt een kind om zich te ontwikkelen.

Tot 14 jaar zijn ouders verantwoordelijk voor het gedrag, als kinderen 18 jaar zijn zijn ze zelf verantwoordelijk. (iets kapot maken, schade, schulden)

Slide 2 - Slide

Kosten
Een kind opvoeden kost veel geld,
je krijgt kinderbijslag
Dit moet je aanvragen bij de SVB (Sociale Verzekeringsbank)
Verdien je weinig geld,  kindgebonden budget (extra geld)
(dit hoef je niet aan te vragen) Hier heb je recht op.


Slide 3 - Slide

Problemen

Wat doe je
  • als een kind niet luistert,
  • of andere kinderen pest,
  • of als hij vaak verdrietig is,

Praat met de huisarts of op school. ZIj kunnen advies geven.

Slide 4 - Slide

Wat doe je??
je kind speelt altijd alleen

Slide 5 - Slide

je kind lust geen groente

Slide 6 - Slide

je kind luistert niet en is vervelend

Slide 7 - Slide

je kind wil meer zakgeld

Slide 8 - Slide

zoek op:

Hoeveel kinderbijslag krijg je per kind.
0-5 jaar
6-11 jaar
12-17 jaar

Slide 9 - Slide

 5.2 Kinderopvang

Slide 10 - Slide

kinderdagverblijf
6 weken tot 4 jaar
kinderen spelen en slapen
créche

Slide 11 - Slide

Gastouder
0 - 12 jaar
Een gastouder zorgt thuis voor kinderen

Slide 12 - Slide

Buitenschoolse opvang
4-12 jaar
voor en na schooltijd
vakantie
spelletjes, sport

Slide 13 - Slide

inschrijven
Je moet zelf kinderopvang zoeken.
Vaak zijn er wachtlijsten
kinderopvang kost geld
soms krijg je kinderopvangtoeslag van de belastingdienst
(www.toeslagen.nl)
(www.kinderopvangkaart.nl)

Slide 14 - Slide

5.3 Onderwijs in Nederland
Kinderen van 5-16 jaar moeten naar school (leerplicht)
geen diploma (dan tot 18 jaar)

Een kind mag alleen in de vakantie thuisblijven.

Slide 15 - Slide

soorten scholen
In Nederland is vrijheid van onderwijs.
Zelf kiezen:
openbaar
christelijk
islamitisch
speciaal onderwijs (handicap)

Slide 16 - Slide

Het schoolsysteem
Vanaf 2,5 jaar; Peuterspeelzaal/voorschool
(4) 5 jaar; Basisschool
12 jaar; Middelbare school (voortgezet onderwijs)
Daarna vervolgopleiding.

Kosten: tot 18 jaar gratis.
Ouders: ouderbijdrage, niet verplicht wel belangrijk



Slide 17 - Slide

5.4 Naar school.
Je moet je kind zelf inschrijven.  Je kunt bij de school informatie krijgen.

Kosten: 
Tot 18 jaar gratis. Ouders betalen een ouderbijdrage. (niet verplicht) voor schoolreisje, sinterklaasfeest.

Slide 18 - Slide

Peuterspeelzaal / voorschool
2,5 tot 4 jaar
2 keer per week (ochtend of middag)
leren om samen te spelen.
Voorschool: extra Nederlands  (kan tot 6 jaar)

Slide 19 - Slide

Basisschool
4 -12 jaar (vanaf 5 jaar verplicht)
8 groepen met juf of meester
groep 1, 2 : leren door spelen
vanaf groep 3: lezen, schrijven, rekenen
geschiedenis, aardrijkskunde
seksuele voorlichting, verschillen tussen man en vrouw
groep 8: advies middelbare school.

Slide 20 - Slide

Middelbare school
Voortgezet onderwijs
veel leraren (ieder vak)
vmbo; 4 jaar, veel met handen (praktisch)
havo; 5 jaar veel uit boeken (theoretisch)
vwo; 6 jaar, veel uit boeken

Slide 21 - Slide

5.5 Vervolgonderwijs
MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs
1 - 4 jaar
Je leert voor een beroep
BBL - 1 dag naar school, 4 dagen werken
BOL - meer naar school , stage
kapper, monteur

Slide 22 - Slide

HBO Hoger Beroeps Onderwijs
meestal 4 jaar
Veel theorie
Docent, verpleegkundige in ziekenhuis

Slide 23 - Slide

Universiteit
4 of 5 jaar
Veel theorie
arts, advocaat

Slide 24 - Slide

kosten
Een vervolgopleiding kost veel geld
MBO, als je 18 jaar bent krijg je studiefinanciering (duo)
HBO, Universiteit, geld lenen
OV chipkaart, gratis reizen of met korting reizen

Slide 25 - Slide

opvoeding en onderwijs
hf 8 knm

Slide 26 - Slide

Voor wie is de voorschool?
A
voor kinderen met buitenlandse ouders
B
voor kinderen met Nederlandse ouders
C
voor kinderen die niet zo goed zijn in Nederlands

Slide 27 - Quiz

Waarvoor gebruiken basisscholen de ouderbijdrage?
A
om de leraren te betalen
B
om schoolboeken te kopen
C
voor extra activiteiten

Slide 28 - Quiz

Hoelang duurt de havo?
A
vier jaar
B
vijf jaar
C
zes jaar

Slide 29 - Quiz

Voor welk beroep moet je een hbo-opleiding doen?
A
bouwvakker
B
verpleger
C
advocaat

Slide 30 - Quiz

wie regelt de studiefinanciering
A
DUO
B
De gemeente
C
De belastingdienst

Slide 31 - Quiz

Wat gebeurt er op een gespreksavond?
A
Ouders praten met de leraar van hun kind.
B
De leraar praat met zijn leerlingen.
C
Ouders praten met andere ouders.

Slide 32 - Quiz

Wat voor hulp biedt Bureau Jeugdzorg?
A
hulp bij aansprakelijkheid
B
hulp bij geldproblemen
C
hulp bij de opvoeding

Slide 33 - Quiz

Je hebt een zoon van drie en een dochter van twee. Ze gaan allebei naar een kinderdagverblijf. Je kunt de kosten niet helemaal zelf betalen. Waar kun je een bijdrage in de kosten aanvragen?
A
bij de DUO
B
bij de Belastingdienst
C
bij het kinderdagverblijf

Slide 34 - Quiz

Je zoontje is drie jaar. Hij vindt het moeilijk om Nederlands te praten. Waar kan hij naartoe?
A
naar de basisschool
B
naar de voorschool
C
naar het speciaal onderwijs

Slide 35 - Quiz

Je dochter heeft een handicap. Ze is vijf jaar en moet naar de basisschool. Waar kan zij naartoe?
A
naar het speciaal onderwijs
B
naar de voorschool
C
naar een kinderdagverblijf

Slide 36 - Quiz

Je wilt met de leraar van je kind praten over het gedrag van je kind. Wanneer doe je dat?
A
tijdens een excursie
B
tijdens de ouderavond
C
tijdens een gespreksavond

Slide 37 - Quiz

Je zoon gaat naar het voortgezet onderwijs. Hij werkt graag met zijn handen. Wat kan hij het beste gaan doen?
A
VWO
B
HAVO
C
VMBO

Slide 38 - Quiz

Je dochter gaat naar het voortgezet onderwijs. Ze houdt veel van leren. Ze wil na de middelbare school studeren op de universiteit. Wat kan zij het beste gaan doen?
A
VWO
B
HAVO
C
VMBO

Slide 39 - Quiz

Je zoon is twaalf jaar. Hij heeft een voetbal door het raam van de buurman geschoten. Wie is er aansprakelijk voor de schade?
A
de buurman
B
jij
C
je zoon

Slide 40 - Quiz

De school heeft soms hulp nodig van ouders. De leraar van je kind vraagt of je kunt helpen bij de sportdag. Je hebt die dag wel tijd. Wat doe je?
A
Je gaat niet helpen, want je vindt dat de leraren meer betrokken moeten zijn.
B
Je gaat helpen, want je vindt het belangrijk om betrokken te zijn.
C
Je gaat niet helpen, want je hebt drie jaar geleden ook al geholpen.

Slide 41 - Quiz