V3 - 35e les - 1 de febrero de 2021 - La ropa, los colores, llevar

¡Bienvenidos V3!
timer
1:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos V3!
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Escribe la fecha y el tema de la clase anterior

Slide 2 - Open question

¿Cómo se dice: 'maak een screenshot' en español?
timer
0:40

Slide 3 - Open question

En la clase de hoy
La clase anterior
Los deberes para hoy
La ropa
La evaluación
La preparación para la próxima clase

Al final de la clase sabes describir la ropa que llevas tú y otra persona

Slide 4 - Slide

Los deberes
Leren:vragen wanneer iemand jarig is - vertellen wanneer je jarig bent - de maanden van het jaar in het Spaans - para ti para mi para él...etc - woordenlijst cumpleaños in teams bestanden/lesmateriaal jouw oefening aantekening van tiendas y productos, los colores aantekenigen en woordenlijst. NIEUW: woordenlijst la ropa

Leren de uitdrukkingen van de vorige lessonup Hij/zij draagt = Lleva ..... 

Na het leren maak je ejercicio 17 van de reader.Als er woorden in staan die je niet kent, dan zoek je die op.



Inleveren via TEAMS : ¿Qué lleva tu compañero de clase? opdracht uit de les en opdracht 17

Slide 5 - Slide

¿Cuándo es tu cumpleaños? Escribe una frase completa - zoals je geleerd hebt.
timer
0:40

Slide 6 - Open question

vaqueros
zapatillas
botas
calcetines
abrigo
falda
vestido
camiseta
zapatos de tacón

Slide 7 - Drag question

El jersey
timer
0:10
A
het jasje
B
het t-shirt
C
het vestje
D
de trui

Slide 8 - Quiz

la camisa
timer
0:10
A
het overhemd
B
de trui
C
de armband
D
het t-shirt

Slide 9 - Quiz

El traje
timer
0:10
A
de pet
B
het pak (heren)
C
de armband
D
de jas

Slide 10 - Quiz

El abrigo
timer
0:10
A
de pet
B
het pak (heren)
C
de armband
D
de jas

Slide 11 - Quiz

Vul aan met de juiste vorm van de kleuren: los pantalones .... (zwart)
timer
0:15

Slide 12 - Open question

El vestido ..... (geel)
timer
0:15

Slide 13 - Open question

el cinturón ... (oranje)

Slide 14 - Open question

las botas ... (blauw)

Slide 15 - Open question

Haz una foto de ejercicio 17

Slide 16 - Open question

Ejercicio 17
El impermeable - de regenjas                                la bufanda - de sjaal
 Los calcetines - de sokken                                  la camisa - het overhemd
 La falda 
- de rok                                                el pijama - de pyjama
El abrigo  - de jas                                                Los guantes - de handschoenen
Los zapatos de schoenen                                     El vestido - de jurk                
El jersey  - de trui                                               las sandalias  - de sandalen
El gorro - de muts
  Los pantalones - de broek
El bañador  - de zwembroek / het badpak (generico) 





 

 

Los guantes 10. El vestido 15. Las sandalias 

NL: NL: NL: 





El abrigo 7. Los zapatos 12. El jersey

NL: NL: NL:





El gorro 8. Los pantalones 13. El bañador

NL: NL: NL:





La bufanda 9. La camisa 14. El pijama

NL: NL: NL:





Los guantes 10. El vestido 15. Las sandalias

NL: NL: NL: 

Slide 17 - Slide

¿Qué verbo usamos para dragen van kleding? Vervoeg het ook!

Slide 18 - Open question

La ropa
Escucha y escribe las letras
de la ropa mencionada. 
(1 - 6)
  • ¿Qué te gusta llevar?
  • Me gusta llevar ...
¡Escúchame!

Slide 19 - Slide

Apunta en tu cuaderno: 
Escribe en español: ¿Qué ropa lleva Augustin?




Mira el fragmento de video y apunta toda la ropa

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

¿Qué significa "los pies cantan"?

Slide 22 - Open question

Augustin lleva.....

Slide 23 - Open question

Augustin lleva.....
  1. unos guantes
  2. una cazadora con capucha
  3. un gorro (de lana)
  4. una bufanda
  5. un jersey con bolsillos
  6. una camiseta de manga larga
  7. unos pantalones vaqueros
  8. unos zapatos
  9. unas zapatillas de deporte
  10. unos calcetines
  11. la ropa interior

Slide 24 - Slide

¿Qué llevan? 

Slide 25 - Slide

Haz una selfie (de tu ropa)
Je kleding moet heel duidelijk te zien zijn.

Slide 26 - Open question

¿Qué llevas puesto? 

Teun lleva (puesto) unos pantalones negros
Noa lleva (puesto) una falda roja
Llevo ...

Let op mannelijk  / vrouwelijk
una falda roja
un sombrero negro
unos pantalones azules

Slide 27 - Slide

¿Qué llevas puesto?
Cuando la profe dice tu nombre . . . 

 . . . explica qué llevas puesto 
(¿Qué ropa y de qué color)?

Slide 28 - Slide

Ik weet hoe ik moet vertellen wat ik aan heb.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik heb vandaag goed meegedaan met de les.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Los deberes
Leren:vragen wanneer iemand jarig is - vertellen wanneer je jarig bent - de maanden van het jaar in het Spaans - para ti para mi para él...etc - woordenlijst cumpleaños in teams bestanden/lesmateriaal jouw oefening aantekening van tiendas y productos, los colores aantekenignen en woordenlijst, de woordenlijst la ropa
Het werkwoord: llevar

Inleveren via TEAMS : ¿Qué lleva tu compañero de clase? opdracht uit de les en opdracht 17
Maken: oef 18 - zorg dat je deze opdracht kunt laten zien in de les dmv een foto!

Slide 31 - Slide