H31 Break-even analyse

H31 Break-evenanalyse 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H31 Break-evenanalyse 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt constante en variabele kosten van elkaar onderscheiden
  • Je kunt de break-evenafzet op 3 manieren berekenen

Slide 2 - Slide

Kosten
  • Constante kosten: veranderen niet wanneer de productie wijzigt
  • Voorbeelden?  
  • Huur, verzekeringen, afschrijvingen
  • Loonkosten? 
  • Vaak gedeeltelijk constant en gedeeltelijk variabel in opgaven (goed lezen!) 

Slide 3 - Slide

Constante kosten
  • Constante kosten: waardoor kunnen deze toch hoger uitvallen? 
  • Wijziging kosten: bijvoorbeeld huurverhoging 
  • Uitbreiding productiecapaciteit

Slide 4 - Slide

Constante kosten: wijziging productiecapaciteit
Break-evenafzet opnieuw berekenen; is investering zinvol?

Slide 5 - Slide

Variabele kosten
  • Variabele kosten: veranderen wanneer de productie wijzigt
  • Proportioneel variabel: voor ieder product extra komt er een gelijk bedrag aan kosten bij 
  • Voorbeelden: inkoopwaarde, loonkosten bijv. bij betaling per stuk, verzendkosten

Slide 6 - Slide

Opgave 31.1
  • TK = TCK + TVK 
  • = 300.000 + 125.000 x (180.000/120.000) = € 487.500

Slide 7 - Slide

Opgave 31.2
  • TK = TCK + TVK 
  • = 350.000 + 100.000 + 25.000 x (240.000/20.000) =
    € 750.000

Slide 8 - Slide

Opgave 31.3 maken
timer
4:00

Slide 9 - Slide

Opgave 31.3
  • a) (450.000 - 90.000)/90.000 = € 4
  • b) 90.000 + 80.000 x 4 = € 410.000
  • c) 90.000 + 110.000 x 4 = € 530.000

Slide 10 - Slide

2 - schema

Slide 11 - Slide

Opgave 31.5 A

Slide 12 - Slide

Opgave 31.5 A

Slide 13 - Slide

Opgave 31.5 B

Slide 14 - Slide

Opgave 31.5 B + C
c) € 11.500 - € 5.000 = € 6.500 negatief

Slide 15 - Slide

Opgave 31.5 D
  1. 63.250 - 57.500 = € 5.750 hoger (positief) 
  2. gelijk
  3. 30.250 - 20.000 - € 10.250 hoger door hogere afzet én hogere variabele kosten per product (€ 5,50 werkelijk, begroot = 20.000/5.000 = € 4)
  4. 28.000 - 26.000 = 2.000 hoger (negatief)

Slide 16 - Slide

Opgave 31.6 

Slide 17 - Slide

Dekkingsbijdrage
Dekkingsbijdrage = p-v 

Slide 18 - Slide

Break-evenafzet
Break-evenafzet = 

C = Constante kosten
p = verkoopprijs (exclusief Btw)
v = variabele kosten per product (denk aan inkoopwaarde)

Let op: uitkomst altijd afronden naar boven!

Slide 19 - Slide

Break-evenomzet
Break-evenomzet = BEA x p

p = verkoopprijs (exclusief Btw)

Slide 20 - Slide

Opgave 31.9

Slide 21 - Slide

Opgave 31.10 t/m 31.12 maken
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Opgave 31.10

Slide 23 - Slide

Opgave 31.11

Slide 24 - Slide

Opgave 31.12

Slide 25 - Slide

Opgave 31.14
  • a) als de dekkingsbijdrage per stuk daalt zal de BEA stijgen
  • b) 99,22/1,21 - 50 = € 32
timer
8:00

Slide 26 - Slide

Opgave 31.14
  • c) 984.000/82 = 12.000
  • d) 12.000 x 50 = € 600.000
  • e) (600.000 + 200.000)/50 = 16.000

Slide 27 - Slide

Opgave 31.16 (TW-niveau)
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Grafiek break-evenanalyse: TO = TK

Slide 29 - Slide

Grafiek break-evenanalyse: dekkingsbijdrage

Slide 30 - Slide

Opgave 31.19
timer
5:00

Slide 31 - Slide

Opgave 31.19
C

Slide 32 - Slide

Start met huiswerk 31.20 

Slide 33 - Slide

Start met examenopgaven Break-evenanalyse

Slide 34 - Slide

1 - TO = TK
TO = TK 
TO = TCK + TVK 

Slide 35 - Slide

Break-evenafzet
Bij de break-evenafzet zijn de opbrengsten en kosten van de onderneming aan elkaar gelijk; er is geen winst of verlies. 

1. Economie: TO = TK
2. Schema brutowinst
3. Beco: dekkingsbijdrage

Slide 36 - Slide

Bereken de verkoopprijs incl. btw
  • 1,21 x € 13.160 = € 15.923,60 

Slide 37 - Slide