K3 Grammatik und Wörter

K3 Grammatik, Wörter üben und hören
Pak je telefoon of laptop
1 / 44
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

K3 Grammatik, Wörter üben und hören
Pak je telefoon of laptop

Slide 1 - Slide

Doel:


Ik ken de Duitse woordjes van K3 en kan meervoud in het Duits maken en Duits verstaan



Slide 2 - Slide

Het meervoud (das Plural)
De hoofdregel:
1. Mannelijk: umlaut + e
bv. der Ball, die Bälle
2. Vrouwelijk: + (e)n
bv. die Blume, die Blumen
3. Onzijdig: + e
bv. das Heft, die Hefte

Slide 3 - Slide

en ook nog...
Uitzondering:
4. Mannelijk en onzijdig op -el, -en, -er: blijft vaak onveranderd
bv. das Mädchen, die Mädchen
der Onkel, die Onkel
5. Veel woorden op -a, -i, -o, -y: +s
bv. der Lehrer, die Lehrer
das Handy, die Handys

Slide 4 - Slide

nog een paar opmerkingen...
Opmerkingen:
1. het lidwoord in meervoud is altijd: die
2. Bij au komt de umlaut op de a
bv. das Haus, die Häuser
3. Bij vrouwelijk en onzijdig krijg je verdubbeling van de n of s
bv. die Freundin, die Freundinnen
das Ereignis, die Ereignisse (=gebeurtenis)

Slide 5 - Slide

Jetzt du (nu jij)!


Öffne dein Buch auf Seite 81 für die Grammatik

Slide 6 - Slide

Zet in het meervoud:
die Adresse

Slide 7 - Open question

Zet in het meervoud:
die Freundin

Slide 8 - Open question

Zet in het meervoud:
die Oma

Slide 9 - Open question

Zet in het meervoud:
der Schrank

Slide 10 - Open question

Zet in het meervoud:
das Pferd

Slide 11 - Open question

Zet in het meervoud:
der Stundenplan

Slide 12 - Open question

Meervoud van:
die Lehrerin
A
die Lehrerine
B
die Lehrerinnen
C
die Lehrerinen
D
die Lehreriner

Slide 13 - Quiz

Meervoud van:
die Pause
A
die Päuse
B
die Päuser
C
die Pause
D
die Pausen

Slide 14 - Quiz

Meervoud van:
der Maler
A
die Maler
B
die Malers
C
die Mälere
D
die Maleren

Slide 15 - Quiz

Meervoud van:
das Bücherregal
A
die Bücherregale
B
die Bücherregalen
C
die Bücherregäle
D
die Bücherregallen

Slide 16 - Quiz

Meervoud van:
die Schule
A
die Schulen
B
die Schülen
C
die Schüler
D
die Schule

Slide 17 - Quiz

Meervoud van:
das Radiergummi
A
die Radiergummie
B
die Radiergümmie
C
die Radiergummis
D
die Radiergummin

Slide 18 - Quiz

Meervoud van:
der Textmarker
A
die Textmärkere
B
die Textmarkers
C
die Textmarker
D
die Textmarkeren

Slide 19 - Quiz

Meervoud van:
die Maus
A
die Mausen
B
die Mäuse
C
die Mause
D
die Mauser

Slide 20 - Quiz

Meervoud van:
die Tante
A
die Tanten
B
die Tänte
C
die Tante
D
die Tantes

Slide 21 - Quiz

Meervoud van:
der Zirkel
A
die Zirkels
B
die Zirkelen
C
die Zirkel
D
die Zirkele

Slide 22 - Quiz

Meervoud van:
der Rucksack
A
die Rucksäcken
B
die Rucksacken
C
die Rucksacke
D
die Rucksäcke

Slide 23 - Quiz

Vertaling van tekenen/handvaardigheid
A
Referat
B
Mathe
C
Kunst
D
Händigkeit

Slide 24 - Quiz

Vertaling van
hoe?
A
wie?
B
wo?
C
wer?
D
was?

Slide 25 - Quiz

Vertaling van
waar?
A
wie?
B
wo?
C
wer?
D
was?

Slide 26 - Quiz

Vertaling van
wat?
A
wie?
B
wo?
C
wer?
D
was?

Slide 27 - Quiz

Vertaling van
wie?
A
wie?
B
wo?
C
wer?
D
was?

Slide 28 - Quiz

Vertaling van
waarvandaan?
A
werher?
B
wo?
C
wervandon?
D
woher?

Slide 29 - Quiz

Montag
Dienstag
Dinstag
Monntag
Mittwoch
Wednestag
Donnerstag
Donderstag
Freitag
Frijtag
Samstag
Satertag
Sonntag
Sontag
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.

Slide 30 - Drag question

4

Slide 31 - Video

6

Slide 32 - Video

0

Slide 33 - Video

15:08
Wat hoorde je?
A
Wildzwijnen hebben geen probleem met de winter. Ze zijn heel sterk en alleseters.
B
Wildzwijnen hebben ook problemen met de winter. Ze zijn sterk maar eten alleen vlees.
C
Wildzwijnen hebben ook problemen met de winter. Ze zijn sterk maar eten alleen groente.
D
Wildzwijnen hebben geen probleem met de winter. Ze zitten dik in de vacht en hoeven niet zoveel te eten.

Slide 34 - Quiz

15:55
Wat is er met het wildzwijn?
A
Hij is duizelig en gaat valt bijna flauw
B
Hij is moe en valt in slaap
C
Hij schaamt zich en zondert zich af
D
Hij wil even niks meer zeggen

Slide 35 - Quiz

18:16
Wildzwijnen leven in groepen die rotten worden genoemd en ...
A
... bestaan uit vrouwtjes en mannetjes en hun jongen
B
... een groep bestaat alleen uit mannetjes of alleen uit vrouwtjes met haar jongen. Tijdens paringstijd komen ze bij elkaar.
C
.... bestaan uit één vrouwtje en haar jongen. Een mannetje wordt alleen tijdens de paringstijd toegestaan.
D
...bestaan alleen uit vrouwtjes met hun jongen. Mannetjes leven alleen en worden alleen tijdens de paringstijd toegestaan.

Slide 36 - Quiz

20:31
Hoe lang kan de visotter duiken/onder water blijven?
A
Tot 80 minuten
B
Tot 8 minuten
C
Tot 28 minuten
D
Tot 18 minuten

Slide 37 - Quiz

21:25
Wat is er met deze vogel?
A
Ze is de enige Europese zangvogel die zo water drinkt.
B
Ze is de enige Europese zangvogel die in het water kan.
C
Ze is de enige Europese zangvogel die duiken en zwemmen kan.
D
Ze is de enige Eurpese zangvogel die vis eet.

Slide 38 - Quiz

20:06
Heeft deze visotter ook last van de kou?
A
Ja, maar hij blijft warm door veel te bewegen bij het jagen naar voedsel.
B
Nee, want hij verwarmt zichzelf in de zon en 's nachts slapen de dieren tegen elkaar aan.
C
Nee, zijn vacht isoleert tegen de kou en is ondoordringbaar voor water.
D
Ja, daarom gaat hij ook in het water. Water is warmer dan sneeuw en ijs.

Slide 39 - Quiz

03:40
Waar worstelt de kleine mee?
A
de rotsen
B
zijn benen
C
hij heeft dorst
D
de zwaartekracht

Slide 40 - Quiz

04:21
Welke uitdrukking hoorde je net?
A
dat is de kat uit de boom kijken
B
de appel valt niet ver van de boom
C
dat is makkelijker gezegd dan gedaan
D
wie mooi wil zijn moet pijn lijden

Slide 41 - Quiz

05:06
Zijn dit sociale dieren?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

05:36
Hoe herkent de moeder haar jong?
A
aan het uiterlijk
B
aan de geur
C
aan de ogen
D
aan de roep

Slide 43 - Quiz

Tot gauw weer en pas goed op jezelf!
Einde

Slide 44 - Slide