This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
M1 NE paragraaf 5.9
Media en onderzoek
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je leert wat het verschil is tussen chattaal en schrijftaal.
- Je leert hoe en wanneer je chattaal gebruikt.
Slide 2 - Slide
Weektaak
- PTD woorden, grammatica en spelling (dinsdag 1 juni)!!
- Basis 5.9 opdracht 2
- Test jezelf H4 + H5 op groen
Slide 3 - Slide
Schrijftaal en chattaal
Je krijgt 2 post-its. De ene is voor schrijftaal en de ander voor chattaal. Je schrijft op beide woorden of zinnen die bij jou naar voren komen als je aan schrijftaal en chattaal denkt.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat zijn kenmerken van schrijftaal?
Slide 9 - Open question
Wat zijn kenmerken van chattaal?
Slide 10 - Open question
Wat is de relatie tussen chattaal en Whatsapp?
Slide 11 - Mind map
Zou het beter zijn om schrijftaal of chattaal te gebruiken bij het schrijven van een zakelijke brief/ e-mail?
A
schrijftaal
B
chattaal
Slide 12 - Quiz
Zoek de fout
Hoe zou je deze mail kunnen veranderen, zodat het schrijftaal wordt volgens het Standaardnederlands?
Slide 13 - Slide
Kun je voorbeelden van chattaal bedenken die jij zelf gebruikt?
Slide 14 - Mind map
Slide 15 - Slide
Wat is de functie van beeldtaal?
Slide 16 - Mind map
Wat zou je aanbevelen: boodschap met woorden of een boodschap zonder woorden (beeldtaal)?
A
boodschap met woorden
B
boodschap zonder woorden (beeldtaal)
Slide 17 - Quiz
Maak je zelf gebruik van beeldtaal?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Waarom gebruik je beeldtaal?
Slide 19 - Open question
Weektaak
- PTD woorden, grammatica en spelling (vrijdag 28 mei)!!
- Basis 5.9 opdracht 2
- Test jezelf H4 + H5 op groen
- Klaar? Voorbereiden op de toets.
Slide 20 - Slide
Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Leerdoelen
- Je leert wat het verschil is tussen chattaal en schrijftaal.