G2E Unité 3 leerdoelen week 11 en 12

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Introduction

Je leert de Franse woordvolgorde

Instructions

Bekijk de les en ga aan de slag met de oefeningen (zie de planner op Itslearning)

Deze Week (week 11 en 12)

du quinze au vingt-neuf mars

Dit was het werk van week 9 + 10

Blok Parler (nog steeds) niet gedaan (opgegeven week 9 - status 21 maart)
Kemaro, Claire, Minhal

Blok Ecrire niet gedaan (opgegeven vorige week, week 10) 

Kian, Tijn, Ariana, Kemaro, Rick, Thomas, Claire, Carrera, Valentina, Yasser, Minhal, Anna

Socrative nog steeds niet gedaan (sinds week 5):
Kian, Kemaro, Claire, Daan, Carrera, Yasser, Sara, Anna

Zinsbouw Test Itslearning

Niet gedaan: (opgegeven week 9)

Claire, Thomas, Ariana, Carrera, Rick, Yasser, Kemaro

Niet voltooid:

Kian, Eric, Valentina, Minhal, Milan

DIT IS HET WERK VOOR DEZE WEEK EN VOLGENDE WEEK

Leerdoelen: 

je kent (zoveel mogelijk) de woorden en zinnen uit de leerlijst (zie je mail)

Je herhaalt de vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord en het werkwoord 'Mettre' in de présent en Passé Composé

Je kunt informatie halen uit korte teksten (blok Lire Extra)

Leerwerk:

• je leerlijst

Maakwerk:

Week 11 : Lire Extra (in je werkboek)

Week 12: Grammaire I Extra en II Extra (in Edition)

Er komt een toetsweek 

week van woensdag 14 tm dinsdag 20 april

Je krijgt 2 cijfers:

1 voor voca/grammatica

1 voor zinsbouw/schrijfvaardigheid

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	-e
meervoud	-s	-es

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petit e
meervoud	petit s	petit es

Het bijvoeglijk naamwoord

	mannelijk	vrouwelijk
Mooi/knap	beau/bel	belle
Lang	long	longue
Nieuw	nouveau/ nouvel	nouvelle
Oud	vieux/vieil	vieille
Dik	gros	grosse
Wit	blanc	blanche

Het bijvoeglijk naamwoord - bijzondere vormen enkelvoud

	mannelijk	vrouwelijk
Mooi/knap	beau x	belle s
Lang	long s	longue s
Nieuw	nouveau x	nouvelle s
Oud	vieux	vieille s
Dik	gros	grosse s
Wit	blanc s	blanche s

Het bijvoeglijk naamwoord - bijzondere vormen meervoud

	mannelijk	vrouwelijk
italiaans	italien	italien ne
goed/lekker	bon	bon ne
trots	fier	fièr e
sportief	sportif	sporti ve
gelukkig	heureux	heureu se
gek	fou	f olle

Het bijvoeglijk naamwoord - vrouwelijk t.o.v. mannelijk 

	mannelijk	vrouwelijk
geel	jaune	jaune
rood	rouge	rouge
jong	jeune	jeune

Het bijvoeglijk naamwoord - wanneer mannelijk = vrouwelijk 

Welke beschrijving past bij dit plaatje?

1. il y a deux petits filles
2. il y a deux grandes filles
3. il y a deux petites filles
4. il y a deux grande filles

Welke beschrijving past bij dit plaatje?

1. lls sont joyeuses
2. ils sont joyeux
3. elles sont joyeux
4. ils sont joyeuxs

Welke beschrijving past bij dit plaatje?

1. ils sont très sportives
2. ils sont très sportif
3. Ils sont très sportive
4. ils sont très sportifs

Beschrijf dat plaatje !

1. c'est une vieux dame
2. c'est une vieilles dame
3. c'est une vieille dame
4. c'est une vieille dames

Beschrijf dat plaatje !

1. c'est un nouveaux portable
2. c'est un nouvelles portables
3. c'est une nouvelle portable
4. c'est un nouveau portable

Welke kleur zijn de ogen ?

1. les yeux sont bleus
2. les yeux sont bleux
3. les yeux sont bleues
4. les yeux sont bleue

enkelvoud	meervoud	enkelvoud eindigt op:	meervoud eindigt op:
le bus	les bus	-s	-s
le prix	les prix	-x	-x
le cadeau	les cadeau x	-eau	-eau x
le cheveu	les cheveu x	-eu	-eu x
l'animal	les anim aux	-al	- aux

Het zelfstandig naamwoord: enkelvoud/meervoud

Mettre (neerzetten, neerleggen, ophangen, aandoen, indoen etc.)

Je mets

tu mets

il/elle/on met

nous mettons

vous mettez

ils/elles mettent

Passé Composé

(ik heb neergezet etc.)

J'ai mis

Tu as mis

Il, elle, on a mis

nous avons mis

vous avez mis

ils, elles ont mis

prendre (nemen, pakken)

Je prends

tu prends

il/elle/on prend

nous prenons

vous prenez

ils/elles prennent

Passé Composé

(ik heb neergezet etc.)

J'ai pris

Tu as pris

Il, elle, on a pris

nous avons pris

vous avez pris

ils, elles ont pris

prendre (nemen, pakken)

Je prends

tu prends

il/elle/on prend

nous prenons

vous prenez

ils/elles prennent

Passé Composé

(ik heb neergezet etc.)

J'ai pris

Tu as pris

Il, elle, on a pris

nous avons pris

vous avez pris

ils, elles ont pris

	neerzetten, neerleggen, ophangen, aandoen/aantrekken	nemen, pakken
je	met s	prend s
tu	met s	prend s
il, elle, on	met	prend
nous	mett ons	pren ons
vous	mett ez	pren ez
ils, elles	mett ent	prenn ent

prendre (nemen, pakken)

Je prends

tu prends

il/elle/on prend

nous prenons

vous prenez

ils/elles prennent

Passé Composé

(ik heb neergezet etc.)

J'ai pris

Tu as pris

Il, elle, on a pris

nous avons pris

vous avez pris

ils, elles ont pris

	neergezet neer gelegd opgehangen, aangedaan/ aangetrokken	genomen, gepakt, gegrepen
j'ai, tu as, il/elle/on a, nous avons, vous avez, ils/elles ont	mis	pris

Au travail!

plaats van het bijv. nw

beau - bon - joli

haut - long - petit

jeune - grand - gros

vieux- mauvais - nouveau

Zet in het meervoud

l'ananas est frais

Le cheval est beau

L'animal est mignon

Plaats en vorm bijv. naamwoord

Elle a acheté deux ……. ?. (nieuwe jurken) 

Mon amie est une …... fille….... (jaloers meisje) 

À la terrasse, j'ai mangé une …... (heerlijk ijsje) 

Mon grand-père a une ……..(lange baard)

Plaats en vorm bijv. naamwoord

C'est  une ..........  idée …….. (intéressant) 

Nous avons deux .......chats...…. , Minou et Toutou. (gros) 

On va sûrement gagner. On a une.......équipe……... (bon) 

Je n'ai pas acheté cette ........maison......... (vieux)

Questions?