1.7 A herh. pv/wwg/o/lv

Welkom!
Lesboek 2A
Laptop op tafel

Grammatica les 1A
H 1.7
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Lesboek 2A
Laptop op tafel

Grammatica les 1A
H 1.7

Slide 1 - Slide

Wat doen we deze les?
  • doel
  • persoonsvorm/onderwerp/ww-gezegde/lijdend voorwerp
  • snap je het?
  • zelfstandig werken
  • afsluiting 5 min voor einde les

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van de les(sen) kan ik:
-Een zin in zinsdelen verdelen. (herhaling)
-De persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde met en lijdend voorwerp benoemen in een zin. (herhaling)
Dit is vorig jaar allemaal al behandeld behalve het wederkerend werkwoord is nieuw. 

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.
Zinsdelen?
Neem de zin over en zet zinsdeelstrepen /

Slide 5 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.

Slide 6 - Mind map

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.

Slide 7 - Mind map

Wat is het onderwerp in deze zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.

Slide 8 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Mijn moeder heeft een nieuwe broek gekocht.

Slide 9 - Mind map

Vaste volgorde bij het ontleden
1. Onderstreep de persoonsvorm
2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde
4. Benoem het onderwerp
5. Benoem het lijdend voorwerp.

We bekijken even samen het filmpje bij Talent online, dit filmpje kan je dus zelf ook terugkijken als je iets niet meer snapt. 

Slide 10 - Slide

Hoe vind jij de persoonsvorm?

Slide 11 - Open question

werkwoordelijk gezegde
Dat zijn dus alle werkwoorden in de zin! We kijken eerst het filmpje van talent
Let op: 
1. Splitsbaar werkwoord=opeten
Mo eet zijn ijsje op. 
wg= eet op
2. Het woordje te hoort ook bij het gezegde: Solin zit in haar stoel te eten
wg= zit te eten
3. De woorden aan het kunnen bij het wg horen: Ahmed is aan het koken.
wg= is aan het koken

Slide 12 - Slide

Hoe vind jij het lijdend voorwerp?

Slide 13 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp?
Hij geeft aan haar een mooi cadeau.

Slide 14 - Open question

Zet de zin in zinsdelen.
De zingende koeien eten een grote slagroomtaart.
A
De/zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
B
De zingende koeien/eten/een grote slagroomtaart
C
De zingende koeien eten/een grote slagroomtaart
D
De zingende koeien/eten/een grote/ slagroomtaart

Slide 15 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Asya droomt van vliegende beesten.
A
Asya
B
droomt
C
vliegende
D
beesten

Slide 16 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De kleine mus heeft een klein wormpje gevangen.
A
heeft
B
gevangen
C
heeft gevangen
D
heeft een klein wormpje gevangen

Slide 17 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De meisjes zijn aan het tiktokken.
A
De meisjes
B
zijn aan het
C
zijn aan het tiktokken
D
zijn tiktokken

Slide 18 - Quiz

zelfstandig werken
boek blz: 66/67/68/69
opdracht 3/4/5/6/7/8
klaar? www.jufmelis.nl ----> oefenen met grammatica

GEEN SPELLETJES! 

Slide 19 - Slide