V5 voeding en vertering

H10 voeding en vertering
voeding (voedingsmiddelen en voedingsstoffen)
anatomie
vertering van voeding
opname van voedingsstoffen
enzymen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H10 voeding en vertering
voeding (voedingsmiddelen en voedingsstoffen)
anatomie
vertering van voeding
opname van voedingsstoffen
enzymen

Slide 1 - Slide

Darmflora

probiotica: nuttige bacteriën in voedsel
prebiotica: onverteerbare plantendelen die bijdragen aan een gezonde darmflora

Slide 2 - Slide

voedingsstoffen
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Water
mineralen (spore-elementen)
vitamines
(voedingsvezels)
BINAS
67 F tm H
82 A (vitaminen met ADH)
en B (additieven)

Slide 3 - Slide

H10.2
vertering

voedingsstoffen afbreken, zodat deze kunnen worden opgenomen in de dunne darm.

mechanische verkleining (kauwen) -> groter oppervlakte
enzymen

Slide 4 - Slide

mondholte
                                              kiezen, tanden (mechanische verkleining)
speekselklieren
- vochtig
             -antibacterieel
                                         - amylase (zetmeel afbraak)

                         huig, strotteklepje

Slide 5 - Slide

peristatische bewegingen komen ook voor in de dikke en dunne darm

Slide 6 - Slide

maag

kringspieren
maagzuur/maagsap
zoutzuur, lage pH
pepsinogeen-> peptidase (pepsine) (eiwitafbraak)

Slide 7 - Slide

12-vingerige darm
  • uitmonding van galblaas (gal is geen enzym, maar een
     emulgator)
  • uitmonding van alvleesklier,
      -basische vloeistof                       
      -lipase, amylase en peptidase
                                       

Slide 8 - Slide

dunne darm
darmsap klieren
enzymen: peptidase
maltase, lactase en saccharase
lipase

opname van voedingsstoffen

Slide 9 - Slide

?

Slide 10 - Slide

dikke darm
terugresoptie van water
opname van zouten
darmflora: productie van vitamine K

Endeldarm: opslag van ontlasting
anus

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

H10.3 enzymen
katalysatoren
reactie versnellen -> reactie mogelijk bij veel lagere temperatuur (37oC)

activerings energie gaat omlaag: er is minder energie nodig om de reactie te laten verlopen.

Slide 13 - Slide

enzymen zijn substraat specifiek


Elk enzym kan maar 1 soort reactie versnellen.
(assimilatie: opbouw van grote moleculen)
(dissimilatie: afbraak van grote moleculen)


Slide 14 - Slide

enzymen worden niet verbruikt (opgemaakt)

Slide 15 - Slide

minimum temperatuur

optimum temperatuur

maximum temperatuur

Slide 16 - Slide

zuurgraad in het maagdarm kanaal

Slide 17 - Slide

pepsine = peptidase

Slide 18 - Slide

vertering van koolhydraten
mondholte : amylase
polysaccharide wordt disaccharide
12-v darm (alvleessap): amylase
dunne darmwand: maltase, fructase
disaccharide wordt monosaccharide
 opname dunne darm

Slide 19 - Slide

vertering van eiwitten

Slide 20 - Slide

vertering van eiwitten tot aminozuren
maag: peptase
polypeptide -> oligopeptide
alvleesklier: tryptase en chymotryptase
(trypsinogeen en chymotrypsinogeen)
dunne darm sap: peptidase



Slide 21 - Slide

vertering van DNA en RNA
(nucleïnezuur)


alvlees sap: nuclease
losse nucleotiden

verder afbraak door andere enzymen : fosfaat, nucleinebase (ATCG) en ribose/deoxyribose (BINAS!)

Slide 22 - Slide

vet vertering
gal (lever) =emulgator
lipase (alvleesklier) = enzym

Slide 23 - Slide

Binas 82G

Slide 24 - Slide

aminozuren
condensatie reactie
:  er ontstaat water (condens)
voor de afbraak van eiwit in losse aminozuren is water nodig (hydrolyse)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

waarom 37oC?
waarom verandert de pH ?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

resorptie van voedingsstoffen
Passief transport:
Transport van deeltjes van een hoge naar een lage concentratie waar geen energie voor nodig is.

Vetachtige stoffen: glycerol en monoglyceriden gaan door de celmembraan 
(net als zuurstof en CO2) 

 water  (osmose) (door membraan eiwitten) gefaciliteerd transport

Slide 30 - Slide

   actief transport
                      - kost energie (er wordt ATP voor gebruikt)

- gaat door speciale transport eiwitten in een semipermeabel membraan (celmembraan)

- gaat tegen de concentratie gradient in.

Slide 31 - Slide

in de darmcel 

1. worden weer vetten gemaakt uit glycerol en vetzuren
2. worden vetdruppels verpakt (chylomicronen)
3. verlaten chylomicronen de cel dmv exocytose
4. komen in het lymfevat!!!!
niet in het bloedvat
resorptie van vetten

Slide 32 - Slide

resorptie van glucose, (aminozuren/nucleotiden)
De meeste glucose moleculen gaan met de concentratie gradiënt mee vanuit het lumen van de dunne darm de darmcel in. (passief)
-gefaciliteerd transport: door membraan eiwit

Echter het laatste beetje niet!
Er is actief transport voor nodig.

Slide 33 - Slide

co-transport
2 stoffen worden samen tegelijkertijd door een transporteiwit in het celmembraan vervoerd

symport : samen 1 kant op
antiport: tegenovergestelde richting 
(1 stof erin de ander eruit)

Slide 34 - Slide

Bloed/
weefselvloeistof
darmcel
inhoud dunne darm

Slide 35 - Slide