H 7.1-7.3 Rekenen met procenten

Wat gaan we deze les doen?

- Huiswerk nakijken!

- Terugblik

- Doelen van deze les

- Opdrachten

- Afsluiting

1 / 50

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?

- Huiswerk nakijken!

- Terugblik

- Doelen van deze les

- Opdrachten

- Afsluiting

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les

Je oefent met breuken en procenten
Je oefent met het berekenen van een nieuwe prijs

Slide 2 - Slide

7.1 Breuken en procenten

Slide 3 - Slide

Procenten %

Zet de volgende breuken om in percentages.

Sleep het juiste antwoord achter de breuk.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 0 ​} =

20%

50%

80%

25%

12,5%

33,3%

Slide 4 - Drag question

Procenten %

Zet de volgende breuken om in kommagetallen.

Sleep het juiste antwoord achter de breuk.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 0 ​} =

0,2

0,5

0,8

0,25

0,125

0,33

Slide 5 - Drag question

75% = 3 x 25% = 3 x 1/4 = 3/4

Doe op dezelfde manier:
80% = 4 x 20% = 4 x ../.. = ../..

Slide 6 - Open question

75% = 3 x 25% = 3 x 1/4 = 3/4

Doe op dezelfde manier:
30% = 3 x 10% = ... x ../.. = ../..

Slide 7 - Open question

75% = 3 x 25% = 3 x 1/4 = 3/4

Doe op dezelfde manier:
70% = ... x ...% = ... x ../.. = ../..

Slide 8 - Open question

Procenten %

Zet de volgende breuken om in percentages.

Sleep het juiste antwoord achter de breuk.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 0 ​} =

20%

50%

80%

25%

12,5%

33,3%

Slide 9 - Drag question

Een paar voetbalschoenen kost €80,-
Je krijgt 30% korting. 30% = 3/10

Bereken 1/10 van €80,-

Slide 10 - Open question

Een paar voetbalschoenen kost €80,-
Je krijgt 30% korting. 30% = 3/10

Bereken de korting.

Slide 11 - Open question

Een paar voetbalschoenen kost €80,-
Je krijgt 30% korting. 30% = 3/10

Bereken de nieuwe prijs.

Slide 12 - Open question

36% = 36/100 = 0,36

Doe op dezelfde manier:
43%

Slide 13 - Open question

36% = 36/100 = 0,36

Doe op dezelfde manier:
56%

Slide 14 - Open question

36% = 36/100 = 0,36

Doe op dezelfde manier:
73%

Slide 15 - Open question

36% = 36/100 = 0,36

Doe op dezelfde manier:
65%

Slide 16 - Open question

Vul in > of <

57% ... 0,58

> = groter dan

< = kleiner dan

Slide 17 - Open question

Vul in > of <

48% ... 1/2

> = groter dan

< = kleiner dan

Slide 18 - Open question

Vul in > of <

9% ... 0,10

> = groter dan

< = kleiner dan

Slide 19 - Open question

Vul in > of <

12% ... 0,10

> = groter dan

< = kleiner dan

Slide 20 - Open question

Procenten %

Zet de volgende breuken om in kommagetallen.

Sleep het juiste antwoord achter de breuk.

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 0 ​} =

0,2

0,5

0,8

0,25

0,125

0,33

Slide 21 - Drag question

7.2 Rekenen met procenten

Slide 22 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

Je begint altijd met

een verhoudingstabel.

Slide 23 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

In 74,6% van de nestkastjes broeden vogels.

Slide 24 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

240 nestkastjes

is 100%.

Slide 25 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

Boven in de tabel weet je

2 getallen. Zet daar 1 tussen, want je rekent terug naar 1%.

Slide 26 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

Zet bogen en berekeningen boven de tabel.

Dus : 100 en x 74,6.

Slide 27 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

Zet dezelfde bogen bij de onderkant van de tabel. Nu kun je de onderkant van de tabel berekenen.

Slide 28 - Slide

Procenten en verhoudingstabel

In een park hangen 240 nestkastjes. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

aantal

240

aantal

Je hebt alleen maar hele nestkastjes. Rond je antwoord dus af op helen.

Slide 29 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

In de opruiming krijg je korting. De korting zie je vaak in procenten. Je kunt dan de nieuwe prijs berekenen.

Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

Slide 30 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.

Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

Slide 31 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.

Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

Astrid betaalt nu:

€49,95 - €7,49 = €42,46

Slide 32 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Een 2e manier:

Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs. Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Voorbeeld:

Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?

Slide 33 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Voorbeeld:

Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?

x 85

percentage dat Astrid moet betalen:

100% - 15% = 85%

Slide 34 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Voorbeeld:

Atrid koopt een spijkerbroek van €49. Zij krijgt 15% korting. Wat moet zij nu voor de spijkerbroek betalen?

x 85

Astrid betaalt

€41,65

voor de spijkerbroek.

41,65

Slide 35 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Een 2e manier:

Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs. Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Voorbeeld:

Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.

Slide 36 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Voorbeeld:

Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.

4,50

x 120

120

percentage dat de prijs omhoog gaat:

100% + 20% = 120%

Slide 37 - Slide

Nieuwe prijs berekenen

Voorbeeld:

Een kaartje voor het Sportfondsenbad kost €4,50. De prijs gaat met 20% omhoog. Bereken de nieuwe prijs.

4,50

x 120

120

De nieuwe prijs is:

€5,40

5,40

Slide 38 - Slide

Pak je wisbordje en maak de volgende vragen.

Manier 1:

Je berekent eerst de korting in euro's .

Daarna trek je de korting af van de oude prijs.

Of tel je de prijsverhoging bij de nieuwe prijs op.

Manier 2:

Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs.

Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Beide manieren mag je gebruiken!!

Slide 39 - Slide

Turkije heeft een oppervlakte van 780000 km2

97% ligt in Azië. De rest ligt in Europa.
Wat is de oppervlakte van het Europese deel?

verhoudingstabel

Slide 40 - Open question

Turkije heeft een oppervlakte van 780000 km2

97% ligt in Azië. De rest ligt in Europa.
Wat is de oppervlakte van het Europese deel?

Slide 41 - Open question

H7.3 Nieuwe prijs

Slide 42 - Slide

Een paar schoenen kost €49,95.

Je krijgt 45% korting.
Hoeveel Euro korting krijg je?

verhoudingstabel

Slide 43 - Open question

Een paar schoenen kost €49,95.

Je krijgt 45% korting.
Hoeveel Euro korting krijg je?

Slide 44 - Open question

Een paar schoenen kost €49,95.

Je krijgt 45% korting.
Wat is de nieuwe prijs?

Slide 45 - Open question

Een studentenflat kost €240,-

De prijs gaat met 3,5% omhoog.
Bereken de huurverhoging.

verhoudingstabel

Slide 46 - Open question

Een studentenflat kost €240,-

De prijs gaat met 3,5% omhoog.
Bereken de huurverhoging.

Slide 47 - Open question

Een studentenflat kost €240,-

De prijs gaat met 3,5% omhoog.
Wat is de nieuwe huur?

Slide 48 - Open question

Pak je wisbordje en maak de volgende vragen.

Manier 1:

Je berekent eerst de korting in euro's .

Daarna trek je de korting af van de oude prijs.

Of tel je de prijsverhoging bij de nieuwe prijs op.

Manier 2:

Bereken eerst het percentage van de nieuwe prijs.

Daarna bereken je de nieuwe prijs.

Beide manier mag je gebruiken!!

Slide 49 - Slide

Hoe heb je de opdrachten gemaakt?

😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

H 7.1-7.3 Rekenen met procenten

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Open question

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Open question

Slide 47 - Open question

Slide 48 - Open question

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Poll

More lessons like this

6.2 Rekenen met procenten

H 6.2 Rekenen met procenten

H 7.2 Rekenen met procenten

H 7.2 Rekenen met procenten en 7.3 nieuwe prijs

8 november 2021 - 6.2

6.2

instructieles

Les 2 Procenten