Les 2 soorten botten G3BOM

Soorten botten
Les 2, VAFAT


1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Soorten botten
Les 2, VAFAT


Slide 1 - Slide

Lesdoel 
  • De student heeft kennis van het bewegingsapparaat; de spieren, opbouw van het skelet en de botten:

Slide 2 - Slide

Even opfrissen
Korte Quiz

Slide 3 - Slide

Opdracht
Individueel maak je eerst checking-opdracht AF1.

Slide 4 - Slide

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 5 - Quiz

Stelling:
.....is een functie van het skelet.
A
Beweging
B
Bescherming
C
Opslag van mineralen en energie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quiz

Waar worden bloedcellen in het bot aangemaakt?
A
Gele beenmerg
B
Sponsachtig weefsel
C
Rode beenmerg
D
Bloedvaten

Slide 7 - Quiz

Welk mineraal heeft de mens nodig voor onze botten?
A
Kalium
B
Ijzer
C
Natrium
D
Calcium

Slide 8 - Quiz

Het botweefsel bestaat uit botmatrix en botcellen.
Waar bestaat botmatrix uit?
A
Collageenvezels en calciumfosfaat
B
Collageenvezels en kalium
C
Eiwitvezels en natriumfosfaat.
D
Calcium en magnesium

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt de buitenkant van het bot genoemd?
A
Compacte botweefsel
B
Endotheel
C
Sponsachtig botweefsel
D
Bindvlies

Slide 10 - Quiz

Wat is geen functie van het botvlies?
A
Het vormen van een barrière rondom het bot
B
Het zorgen voor extra stevigheid
C
Het vormen van een aanhechtingsplaats voor pezen
D
Het vormen van een aanhechtingsplaats voor ligamenten (banden)

Slide 11 - Quiz

De binnenste laag van het botvlies bevat botvormende cellen. Dit zijn:
A
Osteocyten
B
Osteoclasten
C
Osteoblasten
D
Osteonen

Slide 12 - Quiz

Hoe heten de cellen die een rol spelen bij de afbraak van botweefsel?
A
Osteoblasten
B
Osteoclasten
C
Osteocyten
D
Osteonen

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de rijpe cellen die de botmatrix onderhouden?
A
Osteoblasten
B
Osteonen
C
Osteoclasten
D
Osteocyten

Slide 14 - Quiz

Botvorming en groei

Slide 15 - Slide

Botvorming:

  • Vanuit kraakbeen (endochrondale botvorming)
  • Vanuit bindweefsel (intramembraneuze botvorming)

Slide 16 - Slide

Waar bevinden zich in het lichaam de botten die zijn ontstaan vanuit kraakbeen?

Slide 17 - Open question

Botvorming vanuit kraakbeen
  • Endochrondale botvorming
  • Pijpbeenderen 
  • Voor de geboorte skelet bestaat uit kraakbeen,
  • rondom kraakbeen wordt bot gevormd.
  • Calcium wordt afgezet (gecalcificeerd)
  • Kraakbeen wordt weer afgebroken, groei van verschillende bloedvaten.
  • Ontstaan osteoblasten/ osteoclasten (samenwerking)
  • Verdere groei; gecalcificeerde kraakbeen verwijderd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Botvorming vanuit bindweefsel
  • Intramembraneuze botvorming
  • Botten in je schedel en sleutelbeen.
  • Ontstaan osteoblasten uit embryonale cellen van het bindweefsel.
  • Osteoblasten maken de botmatrix, rondom de bloedvaatjes; ontstaan van netwerk bloedvaten in het bot.
  • Herschikking; ontstaat harde en sponsachtig botweefsel.
  • Oorspronkelijke bindweefsel wordt vervangen door botweefsel.

Slide 20 - Slide

Botgroei zowel in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei vindt plaats vanuit.......
A
De uiteinden (epifyse)
B
De schacht(diafyse)
C
De groeischijf
D
Het botvlies

Slide 21 - Quiz

Botgroei:
Bot groeit in de lengte als in de breedte.
Lengtegroei
  • Vanuit de groeischijf kan het bot in de lengte groeien.
  • In de groeischijf kan nieuw kraakbeen worden gemaakt.
  • Tot het einde van de puberteit vindt botvorming vanuit het kraakbeen van de groeischijf plaats. Na de puberteit verdwijnen de groeischijven.
  • Je bent uitgegroeid.

Slide 22 - Slide

Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen

Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven. 

Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been

Slide 23 - Slide

Breedtegroei:
  • Appositionele groei.
  • Nieuw botweefsel wordt onder het botvlies aangemaakt. d.m.v. osteoblasten.
  • Het bot wordt dan steeds dikker.



Slide 24 - Slide

Soorten botten
Pijpbeenderen
Korte beenderen
Platte beenderen
Onregelmatige beenderen

Slide 25 - Slide

Welke van onderstaande botten behoort niet tot de pijpbeenderen?
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Scheenbeen
D
Dijbeen

Slide 26 - Quiz

Tot de onregelmatig gevormde beenderen hoort:
A
hand- en voetwortelbeentjes
B
bekken
C
scheenbeen
D
beenderen in de schedel

Slide 27 - Quiz

Pijpbeenderen
  • dijbeen, opperarmbeen
  • Lang en dun
  • Typische opbouw; diafyse (schacht) en epifyse
  • De schacht bestaat uit compact botweefsel met daarbinnen de mergholte. De mergholte is gevuld met sponsachtig botweefsel en geel beenmerg.
  • Aan het uiteinde van de epifyse bevindt zich bij kinderen de groeischijf.

Slide 28 - Slide

Korte beenderen
  • Zo breed als ze lang zijn (hand- en voetwortelbeentjes)
  • Dun laagje compact botweefsel met sponsachtig botweefsel.

Slide 29 - Slide

Platte beenderen
  • Zijn breed en plat. (schouderblad en beenderen in je schedel)
  • Ze beschermen het weefsel en aanhechting van spieren.
  • Brede laag compact botweefsel en een dunne laag sponsachtig botweefsel.

Slide 30 - Slide

Onregelmatig gevormde beenderen
  • Beenderen met een onregelmatige vorm (ruggenwervels en het bekken)
  • Bestaan uit een dunne laag compact botweefsel met binnenin sponsachtig botweefsel.

Slide 31 - Slide

Richtingsaanduidingen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Opdracht : positie en beweging
  • Zoek de volgende termen op en werk deze uit:  Distaal, proximaal, dorsaal, ventraal, posterior, arterior, superior, interior, mediaal, lateraal. 
  • Oefen de bewegingen met elkaar. Ga naar de site: https://info-cafe-wuppertal.org/nl/anatomische-bewegingstermen/

Slide 35 - Slide

Afsluiting
Vragen?                              Doelen bereikt?      Wat vond je van de les?






Slide 36 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Learnbeat: zie studieplanner

Slide 37 - Slide

Einde van de les

Slide 38 - Slide