Proeftoets woordsoorten 1 hv

Woordsoorten herkennen
• Je kan de volgende woordsoorten herkennen:
• lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige          werkwoorden, hulpwerkwoorden, voorzetsel, persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordsoorten herkennen
• Je kan de volgende woordsoorten herkennen:
• lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige          werkwoorden, hulpwerkwoorden, voorzetsel, persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
Nederlandse =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 2 - Quiz

Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

De wintersport was een ongelofelijk groot succes.
groot is een...
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
Voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Tycho stelde zijn docent een vraag.
Wat voor soort werkwoord staat er in de bovenstaande zin?
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 5 - Quiz

Je moet zijn werkstuk niet met het MIJNE verwisselen.
A
eerste persoon enkelvoud
B
tweede persoon enkelvoud
C
derde persoon enkelvoud
D
vierde persoon enkelvoud

Slide 6 - Quiz

Je verandert elke dag van kapsel!
Deze zin staat in de......
A
tweede persoon enkelvoud
B
tweede persoon meervoud
C
derde persoon enkelvoud
D
derde persoon meervoud

Slide 7 - Quiz

Mijn vrienden hebben mij opgehaald.
Deze zin staat in de
A
derde persoon enkelvoud
B
tweede persoon meervoud
C
derde persoon meervoud
D
tweede persoon enkelvoud

Slide 8 - Quiz

Wij hebben ons vergist.
wij =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

overleggen eerste persoon meervoud

Slide 10 - Open question

Het persoonlijk voornaamwoord staat in de voorwerpsvorm als...

Slide 11 - Open question

Die rode fiets is van jou.

jou =
A
een bezittelijk voornaamwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Heb jij je dat wel eens afgevraagd?
jij=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

HET regent ontzettend hard!
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 14 - Quiz

Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quiz

Tot vandaag heb je de kans om iets in te leveren.
'tot' is een:
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord

Slide 16 - Quiz

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten.( heb)
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Wat is het zelfstandig werkwoord:

Wij zouden graag naar Brussel willen reizen.
A
zouden
B
willen
C
reizen
D
weet niet

Slide 18 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de theorie
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
     www.jufmelis.nl
     www.redekundig.nl
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 19 - Slide