Havo 5 Thema 5 Basisstof 3 de lever, Gaswisseling en uitscheiding

Thema 5 basisstof 3
5 Havo Gaswisseling en uitscheiding 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 5 basisstof 3
5 Havo Gaswisseling en uitscheiding 

Slide 1 - Slide

Als je maximaal uitademt, dus zo ver je kan de lucht uit je longen weg te blazen, blijft er altijd een hoeveelheid lucht achter in de luchtwegen.
Hoe wordt deze hoeveelheid lucht genoemd?
Maak eventueel gebruik van BINAS 83-B
A
ademvolume
B
vitale capaciteit
C
restvolume
D
uitademingsreserve- volume

Slide 2 - Quiz

In de afbeelding zie je links een geopend huidmondje en rechts een gesloten huidmondje.

Wat is waar over deze afbeelding?
A
Het huidmondje is geopend als er sprake is van turgor in de sluitcellen
B
Bij een tekort aan water zal het huidmondje open staan.
C
Osmose speelt geen rol bij het openen en sluiten van huidmondjes.
D
Bij geopende huidmondjes vindt er uitwisseling plaats van O2 en N2

Slide 3 - Quiz

Turgor

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan omschrijven hoe de bouw van de lever optimaal is aangepast aan de functie van de lever
  • Je kent de verschillende functies van de lever
  • Je kunt beschrijven hoe de lever bijdraagt aan homeostase

Slide 5 - Slide

Noteer zo veel mogelijk functies van de lever.

Slide 6 - Mind map

Doorbloeding van de lever
De lever is een sterk doorbloed orgaan. In tegenstelling tot andere organen is de lever aangesloten op DRIE grote bloedvaten. 

Sleep de naam van het bloedvat naar de juiste plek in de afbeelding
leverader
leverslagader
poortader

Slide 7 - Drag question

Twee stellingen over de bloedvaten van de lever:

1 De poortader voert bloed AF uit de de lever
2 De slagader voert zuurstof AAN naar de lever

Welke opmerking(en) is/zijn juist?
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = juist
D
1 = onjuist 2 = onjuist

Slide 8 - Quiz

De lever zit vol met leverlobjes.
Ze zijn ongeveer 6-hoekig.

Op elk hoekpunt komen 3 takken bij elkaar van
- poortader
- leverslagader
- galgang

De poortader en leverslagader voeren bloed AAN

Het bloed stroomt door holtes tussen levercellen
In het midden zit een tak van de leverader. Deze voert bloed AF.

Slide 9 - Slide

Welke opmerking over leverlobjes is juist?
Maak eventueel gebruik van BINAS 82-D
A
Bloed stroomt van de hoeken naar het midden
B
Bloed stroomt van het midden naar de hoekpunten
C
geproduceerd gal wordt afgegeven aan de leverader
D
Galgangen voeren gal AAN

Slide 10 - Quiz

Meindert heeft reuzehonger en werkt in 15 minuten 5 boterhammen met hagelslag weg.
Ongeveer 90 minuten na deze maaltijd wordt de glucoseconcentratie gemeten van de volgende drie bloedvaten:
1 leverader
2 leverslagader
3 poortader

In welk bloedvat wordt de hoogste glucoseconcentratie gemeten?
A
leverader
B
leverslagader
C
poortader

Slide 11 - Quiz

Sleep het bloedvat naar de bijbehorende omschrijving
In dit bloedvat wisselen bloedwaarden van glucose, aminozuren en andere stoffen sterk. Dit wordt veroorzaakt door de darmen. Soms verteren ze een maaltijd en zit er veel stoffen in het bloed. Soms doen de darmen niets en zitten er juist weinig stoffen in het bloed
In dit bloedvat is er altijd een hogere zuurstofverzadiging van hemoglobine. De concentratie opgeloste stoffen is ongeacht de situatie stabiel
Het bloed van dit vat is vrij zuurstofarm. Ook de concentraties van opgeloste stoffen is in dit vat erg stabiel
leverslagader
poortader
leverader

Slide 12 - Drag question

Met homeostase wordt bedoeld: Het constant houden van bepaalde waarden in het lichaam.
Lees het stukje 'homeostase' in het boek en leg uit hoe de lever een grote bijdrage levert aan de homeostase van de concentraties van veel stoffen in het bloed.

Slide 13 - Open question

GALPRODUCTIE

De lever produceert gal en geeft dit via de galgangen af aan de galblaas.

Gal wordt afgegeven bij elke maaltijd.

Gal bestaat uit twee componenten:
- Galzure zouten (deze emulgeren vetten)
- Bilirubine (kleurstof en afvalproduct van Hemoglobine)


Slide 14 - Slide

De lever en koolhydraatstofwisseling
Glucoseconcentratie in het bloed hoog?
Dan maakt de alvleesklier insuline
De lever slaat dan glucose in de levercellen op in de vorm van glycogeen.
Glucoseconcentratie in het bloed laag?
Dan maakt de alvleesklier glucagon
De levercellen breken dan glycogeen af en geven ontstane glucose af aan het bloed

Meer glucose nodig?
Dan maken levercellen dat (uit vetzuren of aminozuren)

Slide 15 - Slide

Ontgifting
De lever cellen verwijderen gifstoffen uit het bloed en breken deze af. 
Meestal ontstaan hierbij onschadelijke metabolieten. 
Deze metabolieten worden dan door een ander orgaan uitgescheiden

Voorbeelden zijn:
- ethanol (alcohol)
- medicijnen (paracetamol)

Dit is de belangrijkste reden waarom bepaalde medicijnen uitwerken. 
Het ene medicijn wordt sneller afgebroken dan het andere.

Slide 16 - Slide

Sommige stoffen worden door de lever uitgescheiden. Dat wil zeggen, ze uit het bloed worden gehaald en dan, via een andere weg dan het bloed, uit het lichaam worden verwijderd.

Leg uit hoe de lever bijdraagt aan de uitscheiding van bilirubine.

Slide 17 - Open question

Bij een verstopping van de galwegen kan er onvoldoende of zelfs geen gal worden afgevoerd naar de galblaas.
Een symptoom hiervan is geelzucht. De huid en het harde oogvlies worden dan (veel) geler dan normaal.
Leg uit hoe deze verschijnselen ontstaan.

Slide 18 - Open question

Een onderzoeker doet onderzoek naar een medicijn. Uit dierproeven is gebleken dat het nieuwe medicijn een hoge afbraaksnelheid kent in de lever.

- Leg uit of dit medicijn naar waarschijnlijkheid kort- of langwerkend is
- Leg uit of de aanbevolen dosis voor dit medicijn hoog of laag zal zijn.

Slide 19 - Open question

Huiswerk voor de volgende les

- BS3: alle opdrachten

Slide 20 - Slide