1th Schrijven H4 les 3 + taalverzorging H5 bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk nw. (spelling H5)
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

bijvoeglijk nw. (spelling H5)

Slide 1 - Slide

26 april 
Spelling bijvoeglijke naamwoord  H5

huiswerk bespreken

leesboek lezen

Slide 2 - Slide

huiswerk
                                                     
                                                         29 april

H5 Spelling van bijv. naamwoorden (bn)  alle opdrachten
H5 Spelling van deelwoorden en bn.  alle opdrachten

Slide 3 - Slide

Doel

Ik weet hoe ik bijvoeglijke naamwoorden moet spellen!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
  • Het spannende boek.
  • Het kussende paar
  • Het schitterende boek
  • Het kartonnen bakje

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Staat soms ook achter het zelfstandig naamwoord


  • de schitterende film
  • de film is schitterend

  • de beroemde Donald Duck
  • Donald Duck is heel beroemd

Slide 7 - Slide

korte en lange vorm
korte vorm                     >           mooi
lange vorm                    >           mooie

een mooi boek   (het boek)        
een mooie  tas    (de tas)
Het boek/de tas is mooi>

Slide 8 - Slide

 H5 Spelling
de lange vorm    >    zet een  -e achter het woord
 
                                    klein --> kleine,    sterk --> sterke
soms:
- de laatste letter verdubbelen:         fris --> frisse          tof --> toffe
- een a, e, o of u weghalen:                 laag --> lage          rood --> rode
- een f in een v veranderen:                gaaf --> gave        doof --> dove
- een s in een z veranderen:               vies --> vieze         grijs --> grijze

Soms  schrijf je een trema.                 officiële, reële.

Slide 9 - Slide

Schrijf zo kort mogelijk!
grote
verbrande


Slide 10 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
de uitgang eindigt op -en.

  • goud + en          de gouden ring
  • hout + en           de houten tafel
  • riet + en             het rieten dak

Slide 11 - Slide

Uitzondering: moderne en buitenlandse stoffen

  • plastic              - plastic  bordjes 
  • nylon                 - nylon jasjes
  • suède               - suède laarzen
  • kunststof        - kunstof platen
  • aluminium     - aluminium buizen

rubber en rubberen mag allebei

Slide 12 - Slide

Welke is juist?
A
Een polyesteren trui
B
een polyestere trui
C
een polyester trui

Slide 13 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 14 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 16 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 17 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) blouse.
A
zijde
B
zijden

Slide 18 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezelligen
B
gezellige

Slide 19 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 20 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "braaf"
A
braafe
B
brave
C
brafen
D
braven

Slide 21 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "negatief"
A
Negatieve
B
Negatiefe
C
Negatieven
D
Negatiefen

Slide 22 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "werkloos"
A
Werkloze
B
Werkloose
C
Werklose
D
Werklozen

Slide 23 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "vlot"
A
vlotte
B
vlote
C
vloote
D
vlootte

Slide 24 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "financieel"
A
financieele
B
financiële
C
financieële
D
financielen

Slide 25 - Quiz

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "industrieel"
A
industriele
B
industriële
C
industrielle
D
industrieele

Slide 26 - Quiz

Toepassingsvraag
Maak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord.

Slide 27 - Slide

Z'n zus vertelde een (mysterie) verhaal over heksen en tovenaars

Slide 28 - Open question

Volgens mij hoort het vak van componist tot de (creatie) beroepen

Slide 29 - Open question

In Amsterdam wees een (vriend) man ons de weg naar Artis

Slide 30 - Open question

Zulke (wonder) verhalen kun jij alleen bedenken, Edgar.

Slide 31 - Open question

voltooid deelwoord als bn
De gebakken aardappeltjes zijn echt lekker.
De aardappels zijn gebakken. (vd)

De geverfde eieren zijn echt mooi geworden.
De eieren zijn geverfd. (vd)

Eindigt het vd op -en dan blijft dit zo!
gebakken, gesloten, gevonden



Slide 32 - Slide

voltooid deelwoord als bn
1. eindigt het vd  op een -d/-t ?
2.  + e   en zo kort mogelijk
De gekochte kasten blijken in het echt minder mooi.
vd = gekocht
De verspreide foto's waren niet zo fraai.
volt. d = verspreid

Let op:
Hij verspreidde de foto's naar iedereen.  (pvvt)

Slide 33 - Slide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde

Slide 34 - Quiz


De (bakken) aardappelen zijn
echt lekker!

Slide 35 - Open question

De (verven) eieren zijn echt
mooi geworden!

Slide 36 - Open question

Is 'gezongen' een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Er werd veel kritiek gegeven op het zojuist gezongen liedje.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 37 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzonne
B
verzonnen

Slide 38 - Quiz

De (kopen) kasten blijken in het echt wat minder mooi dan op de foto's.
A
gekochte
B
gekochtte

Slide 39 - Quiz

De (verspreiden) foto's waren
niet zo fraai.
A
verspreide
B
verspreidde

Slide 40 - Quiz

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 41 - Mind map