Zenuwstelsel en hormonen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen 
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel

Slide 2 - Drag question

Het zenuwstelsel bestaat uit
A
centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
B
centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel
C
centraal zenuwstelsel en lichaamzenuwen
D
perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen

Slide 3 - Quiz

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animaal zenuwstelsel
B
Autonoom zenuwstelsel
C
Beide

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 5 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
D
De afstand is vaak lekker kort

Slide 6 - Quiz

Wat is 4?
A
neurotransmitter
B
receptor
C
synaptische spleet

Slide 7 - Quiz

Waarvoor dienen de uitsteeksel aan de rugzijde van een wervel?

Slide 8 - Open question

Een hernia is
A
zenuwen die klem komen te zitten
B
bloedvaten die klem komen te zitten
C
Spieren die klem komen te zitten
D
Wervels die kapot zijn

Slide 9 - Quiz

Waar zit het ademcentrum in de hersenen en wat is de belangrijkste prikkel voor het ademcentrum?
A
grote hersenen, concentratie O2 in bloed
B
grote hersenen, concentratie CO2 in bloed
C
hersenstam, concentratie O2 in bloed
D
hersenstam, concentratie CO2 in bloed

Slide 10 - Quiz

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje
glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Welk van de volgende antwoorden is goed
A
Eierstokken
B
Eierstokken, schildklier
C
Eierstokken, schildklier, teelballen
D
geen van de drie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Antwoord is :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Antwoord is :
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Antwoord is :
A
A en C
B
B en C
C
A en D
D
B en D

Slide 33 - Quiz