Zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord
We herhalen het zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord.

We starten samen met Lessonup. 
Daarna een werkblad.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord
We herhalen het zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord.

We starten samen met Lessonup. 
Daarna een werkblad.

Slide 1 - Slide

Welke soorten zelfstandige naamwoorden ken je?
A
mensen, dieren, dingen
B
mensen, planten, dingen
C
mensen, dieren, planten
D
mensen, dieren, dingen, planten

Slide 2 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
Er zijn vier soorten zelfstandige naamwoorden:
- mensen
- dieren
- dingen
- planten
Voor een zelfstandig naamwoord kan een lidwoord:
de - het - een

Slide 3 - Slide

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden:

De meester loopt morgen een marathon
A
meester, morgen
B
meester, loopt, marathon
C
meester, marathon
D
meester, morgen, marathon

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden:

De ster viel uit de stralende hemel
A
ster, viel, hemel
B
ster, hemel
C
ster, stralende
D
stralende, hemel

Slide 5 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over het zelfstandig naamwoord.

De lieve moeder
De witte kat
De ronde tafel
Het kleine meisje

Slide 6 - Slide

Ik loop naar de grote vijver.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
loop
B
grote
C
vijver
D
Ik

Slide 7 - Quiz

Het bruine brood is op.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
brood
B
Het
C
bruine
D
is

Slide 8 - Quiz

Zelfstandig werken
1. Werkblad: zelfstandig of starten met juf.
2. Werkblad zelf nakijken.
3. Taalzee: woordbenoemen, 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Drag question