BEELDVERHAAL 6 les 3 KARAKTER

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mediawijsheid, begrijpend kijken, FilmeducatieBasisschool

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Print deze instructies uit voorafgaand aan de les. Dit is handig tijdens het lesgeven. Beeldverhaal bestaat uit 6 opeenvolgende delen van 5 lessen voor groep 3 t/m 8. Deel 5 is geschikt voor leerlingen van groep 4 t/m 6.

Instructies

Les 3 DEEL 5: Het karakter

Wat is de bedoeling? 
In deze les gaan de leerlingen aan de slag met hun hoofdperso(o)n(en) en de bijbehorende emoties. Aan de hand van verschillende voorbeelden, waaronder een filmpje, wordt besproken hoe je karaktereigenschappen en emoties kunt weergeven. De personages en hun emoties worden vervolgens getekend en uitgeknipt.

Leerdoelen
Leren om karakteristieke kenmerken te herkennen
Leren om daarmee een eigen personage te verbeelden
Leren om emoties te verbeelden
Leren om met tekenen en knippen een duidelijk herkenbare vorm te maken

Aanvullende leerdoelen filmeducatie
Kennismaken met verschillende soorten film en filmtechnieken.
Leren om de stappen te maken die nodig zijn bij het maken van een film en deze onder begeleiding uitvoeren.
Leren om vragen over eigen werk en keuzes te beantwoorden.

Materiaal: 
stevig papier
stiften of wasco (liever geen kleurpotlood, dit is niet goed zichtbaar in de film)
scharen
plakband

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maakles Hoofdpersoon / Karakters en emoties

In de vorige les hebben jullie de omgeving gemaakt voor je film. Vandaag gaan we de hoofdpersoon maken die in deze omgeving dingen gaat beleven. Er spelen misschien ook andere figuren en onderdelen een rol, zoals dieren en auto’s.

Slide 2 - Tekstslide

Karakter / Hoofdpersoon met emoties

In deze les gaan jullie je hoofdpersoon maken, met zijn of haar typische kenmerken. Een echt personage heeft bijzondere kenmerken, waardoor je meteen ziet dat hij of zij het is.
Vraag: Noem beroemde personages uit films of boeken en zijn of haar typische kenmerken? Welke voorwerpen zijn voor hen belangrijk (bijvoorbeeld Harry Potter en zijn uil of toverstok)?

Slide 3 - Video

Trailer Beeldverhaal
Let op: zet het geluid aan in het Vimeo-venster!

BEELDVERHAAL
Karakter (hoofdpersoon)

Slide 4 - Tekstslide

Beeldverhaal / Karakter

Het woord karakter heeft twee betekenissen. Weten jullie ze?
1) Een personage in een verhaal of (animatie-)film. Dit personage kan allerlei vormen hebben.
2) De typische kenmerken of eigenschappen van een persoon.

• Filmplan maken
• Omgeving maken
• Hoofdpersoon/ karakter maken
• Emotie verbeelden
• Filmen
Korte film over emotie

Slide 5 - Tekstslide

Korte film over emotie

Nog even de verschillende stappen: 

- Filmplan maken (eerste les)
- Omgeving / decor maken (vorige les)
- Hoofdpersoon / karakter en onderdelen maken (in deze les)
- Emotie verbeelden (in de volgende les)
- Filmen (laatste les)

Er is nu een filmplan en een omgeving waar jullie verhaal zich gaat afspelen. 

Vandaag maken we het karakter voor jullie verhaal. Het karakter gaat verschillende emoties laten zien. Karakters in animatie kunnen allerlei vormen hebben. De vorm zegt vaak iets over wat voor een soort eigenschappen ze hebben. Laten we maar eens kijken naar de volgende karakters (volgende slide).

KARAKTERS

Slide 6 - Tekstslide

Karakters

Een hoofdpersoon kan dus van alles zijn, mens, dier of fantasiewezen.

Hier zien jullie twee personages of karakters. Wie herkent ze al? (de karakters zijn in silhouet afgebeeld zodat hun vorm goed zichtbaar is).

Welke eigenschappen herken je bij Mickey Mouse? En bij Doornroosje? Wat zegt de vorm over hun karakter? Alle antwoorden zijn goed. In deze vragen gaat het erom dat de leerlingen bewust kijken naar de vorm en eigenschappen van een karakter. Bijvoorbeeld: Mickey Mouse is klein, lief en onhandig. De té grote kleding maakt dit duidelijk. Doornroosje is elegant, voorzichtig en teer(kleding, bloem, stand van de hand, dun middeltje). Een echte ouderwetse prinses….

Slide 7 - Tekstslide

Nog een aantal karakters met heel eigen (karakteristieke) kenmerken. Vaak is er goed nagedacht over hoe een personage in een film er uitziet. Wat valt jullie op?

Wijs op de volgende aspecten: overdrijving, vergroting-verkleining, bijv. grootte van de ogen en wat dit zou kunnen zeggen over het karakter. Veel karakters zijn ontworpen met simpele lijnen, vormen en kleuren. (Is er weinig tijd of aandacht? Houd deze vragen dan kort en ga door naar de volgende slide.)

In de volgende slide gaan we kijken naar een korte stop-motion animatie over een bijzonder karakter: een schoonmaker in de wachtkamer van de dokter. Let in dit filmpje vooral op hoe de karakters zijn vormgegeven en de emoties in hun gezichten. Wat maakt dat het echt lijkt?

Slide 8 - Video

Filmpje
Roberto Diaz - no title (Vimeo, 0:00 - 1.52)
(Let op: Zet het geluid aan in de balk.)

Wat viel je op aan de karakters?
 Wat gebeurde er in het verhaal?
Wat was het begin-midden-eind van het verhaaltje?

Slide 9 - Tekstslide

Filmstill met vragen

(klik op de vraagtekens)
- Wat gebeurde er in het verhaal? 
- Wat viel je op aan de karakters?
- Wat gebeurde er aan het begin, in het midden en aan het eind van het verhaaltje?

emoties

Slide 10 - Tekstslide

Emoties
Welke emoties zag je in de film voorbij komen?

• Teken het karakter en de losse onderdelen 
   op (gekleurd) papier. Gebruik het werkblad.
• Maak meerdere (losse) hoofden met emoties
• Gebruik je fantasie en overdrijf!
• Knip alles uit

Slide 11 - Tekstslide

Maakopdracht

- Teken het / de karakter(s) en de losse onderdelen
- Maak meerdere hoofden voor de verschillende emoties
- Gebruik je fantasie en overdrijf!
- Knip alles uit

Hoe gaat jouw personage eruit zien? Is het een mens of dier? En hoe gaat het zich bewegen? Gebruik je creativiteit en je fantasie. Het hoeft niet netjes of levensecht. Je mag lekker gekke vormen bedenken en overdrijven!

Praktisch, voor de docent:
De karakters met de verschillende hoofden en de andere bewegende objecten worden in de laatste les geanimeerd in de omgevingen uit de vorige les. Het moeten daarom losse onderdelen blijven. Zorg dat de leerlingen ze goed bij elkaar houden en bewaren.

Variatie: In plaats van getekende hoofden kunnen er ook portretfoto's met verschillende emoties gemaakt worden. Deze worden uitgeknipt en tijdens het filmen steeds verwisseld. Plak de foto's van de hoofden dus niet vast op het lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Hier zie je een voorbeeld van de uitwerking. Alle onderdelen die gaan bewegen in de film maak je los van de achtergrond.

Slide 13 - Tekstslide

Bouw je karakter op uit basisvormen. Kijk maar naar deze voorbeelden. Begin met een basisvorm: vierkant, rondje of driehoek. Dat geeft al meteen een bepaald karakter. Is je personage bijvoorbeeld wat ronder, dan komt het vaak wat liever en vriendelijker over. En als het hoekig is wat minder vriendelijk. Speel en experimenteer met de verschillende vormen. Let op: Je karakter hoeft niet net echt te lijken! Maak de handen en voeten lekker groot, of juist de buik of de neus.

Voor de docent: print de werkbladen uit.

Slide 14 - Tekstslide

Werkblad karakter
Pak je werkblad erbij. Ontwerp hierop je karakter, zoals we net hebben besproken.  Volgende slide.

Praktisch voor de docent: Leg klaar wat nodig is voor het maken van het personage. Stevig papier, stiften of wasco en een schaar. Gebruik liever geen kleurpotlood, dit is vaak te licht om goed zichtbaar op film te zijn. Laat de leerlingen de personages niet te klein maken, minimaal 10 cm. hoog.

Slide 15 - Tekstslide

In het grote vak maak je je hoofdpersoon. Gebruik het hele vak, dan wordt het niet te klein. Let hier ook op in de uitwerking. In de kleinere vakjes maak je de losse hoofden met de verschillende emoties. Teken het daarna op stevig gekleurd papier met wasco of stift.

Slide 16 - Tekstslide

Hier zie je hoe je met een paar kleine veranderingen de verschillende emoties kunt weergeven. Kijk goed naar de verschillende uitdrukkingen en wat er dan met de wenkbrauwen en de stand van de mond gebeurt. Wordt jouw hoofd een beetje rond, vierkant of juist rechthoekig?

Volgende keer in Beeldverhaal Deel 6:
Les 4 Verder uitwerken

Slide 17 - Tekstslide

Volgende keer gaan we dit verder uitwerken.