Bs 5 Voortplanting bij dieren

Voortplanting bij dieren
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Voortplanting bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert.
  • Je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting.

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel. Bij zaadplanten zijn dat de kern van een stuifmeelkorrel en de kern van een eicel.

Slide 3 - Tekstslide

Elke celkern bevat chromosomen 
Chromosomen zijn lange, dunne ‘draden’. 
Chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen.

Slide 4 - Tekstslide

De helft van de chromosomen in de bevruchte eicel komt van de moederplant en de helft van de vaderplant. 

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders.

Slide 5 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting bij dieren
Bij alle dieren vindt geslachtelijke voortplanting plaats. De mannelijke geslachtscel bij dieren heet een zaadcel. De vrouwelijke geslachtscel bij dieren heet een eicel, net als bij planten. Uit een bevruchte eicel kan door celdeling een nieuw dier groeien. De nakomelingen hebben dan niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitwendige bevruchting
Bij dieren die hun eieren in het water leggen, kan de bevruchting in het water plaatsvinden (buiten het lichaam). Bevruchting buiten het lichaam noem je uitwendige bevruchting.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Uitwendige bevruchting bij kikkers
Bij kikkers zit het mannetje tijdens de paring boven op het vrouwtje 
 Het mannetje geeft zaadcellen af net op het moment dat het vrouwtje eicellen afzet. De bevruchting vindt plaats in het water. Het mannetje kan wel enkele dagen op het vrouwtje blijven zitten.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Inwendige bevruchting
Bij insecten vindt de bevruchting meestal plaats in het lichaam van het vrouwtje. Dit noem je inwendige bevruchting. Na de bevruchting zet het vrouwelijke insect eitjes af. In de eitjes ontwikkelen zich larven. Ook bij vogels en zoogdieren vindt de bevruchting plaats in het lichaam van het vrouwtje.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

De eicel van een tomaat heeft 6 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel van een tomaat?
A
0
B
3
C
6
D
12

Slide 16 - Quizvraag

De cellen van een Russische paardenbloem hebben 32 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel van een Russische paardenbloem?
A
8
B
16
C
32
D
64

Slide 17 - Quizvraag

Vrouwtjes vissen zetten eitjes af. Vervolgens bevrucht een mannetjes vis deze eitjes.
Wat voor een soort voortplanting is dit?
A
ongeslachtelijke voortplanting
B
geslachtelijke voortplanting
C
ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke soorten vindt geslachtelijke voortplanting plaats? ( meerdere mogelijk)
A
aardbei
B
hond
C
kikker
D
tulp

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van geslachtelijke voortplanting?
A
uitwendige bevruchting
B
bestuiving van planten
C
bevruchting van een plant
D
voortplanting van vogels

Slide 20 - Quizvraag


Hoe heet de mannelijke geslachtscel bij dieren?


A
chromosoom
B
eicel
C
stuifmeelkorrel
D
zaadcel

Slide 21 - Quizvraag

Bij veel insecten vindt inwendige bevruchting plaats.
Wat voor een soort voortplanting is dit?
A
ongeslachtelijke voortplanting
B
geslachtelijke voortplanting
C
ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke soort vindt uitwendige bevruchting plaats?
A
hond
B
kat
C
kikker

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heet de vrouwelijke geslachtscel bij dieren?
A
chromosoom
B
eicel
C
stuifmeelkorrel
D
zaadcel

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video