Interpunctie en hoofdletters

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArabischMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen!
timer
3:00
lees:
blauwe tekst, blz. 148
Ondertussen check ik presentie!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er aan de hand met de schuifelende kerken van Uikumene?

Slide 3 - Open vraag

Welkom!


Interpunctie en hoofdletters



1 Opening
2 Quizje interpunctie





 





mmarinus@
lauwerscollege.nl


3 Uitleg hoofdletters
4 Zelfstandig werken
5 Afsluiten

 
Kennen, kunnen en doen:

  • Je herhaalt interpunctieregels
  • Je leert wanneer je wel/niet hoofdletters gebruikt

Slide 4 - Tekstslide

Wat is goed geschreven qua interpunctie?
A
Beste Meneer De Vries,
B
Beste meneer De Vries,
C
Beste meneer de Vries,
D
Beste meneer de vries,

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin klopt de interpunctie?

A
Op de poster stond 'de kaartjes zijn gratis'.
B
Op de poster stond: 'de kaartjes zijn gratis'.
C
Op de poster stond de kaartjes zijn gratis!
D
Op de poster stond: 'de kaartjes zijn gratis' !

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdletters.
Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen van mensen, gebouwen en merken
C
bij namen van straten, rivieren en landen
D
na een dubbele punt (als er een opsomming volgt)

Slide 7 - Quizvraag

Wat is interpunctie?
A
Interpunctie is een dansstijl uit Zuid-Amerika.
B
Interpunctie is een uitroep- of vraagteken.
C
Interpunctie is het gebruiken van punten en hoofdletters.
D
Interpunctie is het gebruik van leestekens in tekst.

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdletter of een hoofdletter aan het begin van deze zin?
A
13 Is een ongeluksgetal.
B
13 is een ongeluksgetal.

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin is de interpunctie correct?
A
Toen hij op de rem trapte, viel hij van zijn fiets.
B
Toen hij op de rem trapte viel hij van zijn fiets.
C
Toen hij, op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.
D
Toen hij op de rem trapte viel hij, van zijn fiets.

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletters.
Wat hoeft NIET met een hoofdletter?
A
Den Helder
B
Nijmeegse
C
Koningin
D
Maxima

Slide 11 - Quizvraag

Wat vind je van het interpunctiegebruik in de tekst op dit bordje?
A
Hier is niks mis mee
B
Ik zou dit toch anders hebben gedaan

Slide 12 - Quizvraag

Nabespreken de opdrachten 6, 8, 10 en 11, vanaf blz 74.
  • Ruil boek/schrift met de buur

  • Vragen? Vragen!

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Wat?
Maak de opdrachten 7, 8 en 11 (Vanaf blz. 149)
Hoe?
Met je laptop, boek en schrift. En een pen.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Ga verder met 3.9, vanaf blz. 220

Slide 14 - Tekstslide

Bedankt en tot de volgende!
Kennen, kunnen en doen:

  • Je herhaalt interpunctieregels
  • Je leert wanneer je wel/niet hoofdletters gebruikt

Slide 15 - Tekstslide