In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
kosten
Slide 5 - Woordweb
Vaste kosten
Variabele kosten
afschrijvingen
massage olie
huur
gas, water en licht
kosten wekelijkse reclamefolder
kosten eenmalige reclamefolde
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
De vaste kosten bij een bedrijf zijn €200.000 per jaar. De normale afzet en productie zijn 10.000 stuks. De variabele kosten zijn €360.000 bij een werkelijke productie van 9.000. de integrale kostprijs is dan:
TekstC = (constante) vaste kosten
N = normale productie
V = totale variabele kosten
W = werkelijke productie
Integrale kostprijs = 𝐶/𝑁 + 𝑉/𝑊
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
In een bedrijf zijn de jaarlijkse totale directe kosten €500.000. de jaarlijkse indirecte kosten zijn €250.000. voor een product zijn de directe kosten €42. De kostprijs voor dit product wordt als volgt berekend:
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Omzet is hetzelfde als winst
JA
NEE
Slide 16 - Poll
Slide 17 - Tekstslide
Je werkt in een schoenenwinkel en verkocht in het afgelopen jaar 5.200 schoenen. De gemiddelde inkoopprijs was €90 en de gemiddelde verkoopprijs €175. de overige variabele kosten waren €60.000 en de vaste kosten €200.000. Wat is de nettowinst?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Een onderneming verkoopt een product voor €10 per stuk. De productie kosten zijn: Grondstofkosten €4 per stuk Direct loon €1,20 per stuk Verpakking €1,10 per stuk Totale vaste kosten €9.000.000 Het aantal verkochte producten is 3.000.000 stuks
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Rob de eigenaar van de Steigeraar, overweegt om steigerhouten boekenkasten in productie te nemen. Voordat hij deze boekenkasten in zijn assortiment opneemt, wil hij weten wat zijn geschatte winst kan zij en wat de break-evenafzet moet zijn. Tess zet een en ander voor hem op een rij. De variabele kosten zijn €85 per stuk. De vaste kosten €20.000. Tess bepaald de verkoopprijs op €250. Op basis van deze informatie kan Tess voor Rob de winst berekenen en kan Rob bepalen of hij de boekenkasten wil gaan produceren