H1 - Programmeertalen

Programmeertalen
Introductie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programmeertalen
Introductie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van de les ken je de zes categorieën waarin programmeertalen ingedeeld worden en je kan van elke categorie een kenmerk benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een programmeertaal?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Programmeertaal
  • Een programmeertaal is een taal waarin de opdrachten worden geschreven die een computer moet uitvoeren.

  • Reeksen van die opdrachten of instructies vormen samen een computerprogramma.

Slide 4 - Tekstslide

Programmeertaalcategorieën
Programmeertalen worden ingedeeld in zes hoofdcategorieën, te weten:
  • Machinecode
  • Assembleertalen
  • Hogere programmeertalen
  • Vierde-generatietalen
  • Vijfde-generatietalen
  • Objectgeoriënteerde talen

Slide 5 - Tekstslide

Machinecode
Machinecode is een programma in binaire vorm, dus alleen reeksen van enen en nullen.

Machinecode is de enige code die de processor kan uitvoeren. 

Programma’s die in een andere taal geschreven zijn moeten dus altijd worden vertaald naar machinecode.
Een voorbeeld van een computer die in machinecode werd geprogrammeerd is de ENIAC. De programmeur voerde de opdracht in door de juiste schakelaars omhoog of omlaag te zetten.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt het dat de kans groot is bij het maken
van fouten, in het programmeren van
machinetaal?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Assembleertalen
Het is een soort machinetaal, maar met lettercodes i.p.v. enen en nullen.

Assembleertaal is daarom ook wat makkelijker te onthouden dan machinetaal.
Machinetaal                                        Assembleertaal    
1011 0000 0110 0001                         MOV AL, 97

 Een assembleerprogramma vertaalt die lettercodes in machinecode.



Slide 8 - Tekstslide

Hogere programmeertalen (1)
Bij hogere programmeertalen hoeft de programmeur geen kennis te hebben van de eigenschappen van de hardware. De programmeur schrijft procedures (=verzameling instructies) die de computer moet volgen om het programma uit te voeren. Daarom heten de hogere programmeertalen ook wel procedurele talen

Hogere programmeertalen moeten uiteindelijk ook weer worden omgezet naar machinetaal. Dit gebeurd door middel van een compiler

Slide 9 - Tekstslide

Hogere programmeertalen (2)
Met een procedurele programmeertaal kan je dus procedures maken. Procedures worden ook wel functies genomend.

Voorbeeld:

function telOp (getal1, getal2)
{
  return getal1 + getal2;
}

telOp(5,4);

Slide 10 - Tekstslide

Vierde-generatietalen
De vierde-generatietalen zijn niet procedureel, maar probleemgericht. De programmeur geeft welk doel hij voor ogen heeft en de computer bepaald dan welke reeks instructies daarvoor nodig zijn. Het bleek echter niet zo'n sterkte taal te zijn, want het leverde grote programma's op. Een programma nam voor de zekerheid veel meer instructies op dan nodig was. 

Het is gebleven bij een soort van hulpmoddelen dat gedeelte van toepassingen kan genereren. Voorbeelden zijn macro's in MS Word of SQL (Structured Query Language).

Slide 11 - Tekstslide

Vijfde-generatietalen
De vijfde-generatietalen beschrijft niet meer stapje voor stapje wat er moet gebeuren. De programmeur beschrijft de situatie en het probleem. De oplossing wordt dan automatisch berekend. Dit wordt ook wel declaratief programmeren genoemd. 

De vijfde-generatietalen worden veel gebruikt binnen kuntmatige intelligentie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Objectgeoriënteerde talen
De meeste complexe programma's van tegenwoordig zijn geschreven in objectgeoriënteerde talen. Alles is opgebouwd uit objecten. Er worden als het ware bouwstenen opgebouwd die samen een programma vormen. 

Slide 14 - Tekstslide