Het atoomnummer geeft het aantal neutronen in een kern.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Het massagetal geeft het aantal protonen en neutronen in een kern.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Het periodiek systeem geeft het atoomnummer (aantal protonen) weer bij elk element. Koolstof (C) heeft bijvoorbeeld 6 protonen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel protonen heeft magnesium (Mg)? (periodiek systeem staat in P5.5)
Slide 11 - Woordweb
Koolstof-12 en Koolstof-14
Het aantal protonen bepaald welk element het is. Van sommige elementen, zoals koolstof, bestaan er meerdere soorten, dit noemen we isotopen.
Om isotopen te onderscheiden noemen we het massagetal achter de naam.
Het verschil tussen koolstof-12 en koolstof-14 is dat koolstof-14 twee extra neutronen heeft. Ze hebben wel hetzelfde aantal protonen.
Slide 12 - Tekstslide
Koolstof-12
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat koolstof 12?
- het atoomnummer is 6, dus het aantal protonen is 6
- N = A - Z = 12 - 6 = 6 neutronen
- het aantal elektronen is hetzelfde als het aantal protonen; dus 6.
Slide 13 - Tekstslide
De atoomkern van koolstof -13 bestaat uit 6 protonen en 7 neutronen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat natrium-23 (Na-23)?
Slide 15 - Open vraag
In een radioactieve bron zijn alle atoomkernen instabiel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal neutronen en een verschillend aantal protonen.
A
Waar
B
Niet waar.
Slide 17 - Quizvraag
Huiswerk
havo: 70, 71, 72, 75
vwo: 75, 76, 77, 78, 83
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoelen P5.5
je kunt uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
je kunt vertellen hoe je kunt weten over de bouw van een atoom
je kunt het aantal atomen in een hoeveelheid stof uitrekenen (vwo)
je kunt rekenen met de halveringstijd van een radioactieve stof en een vervaldiagram tekenen
Slide 19 - Tekstslide
Radioactief verval
Als een atoom een kern heeft die niet stabiel is, dan zal deze vervallen;
Het atoom zendt alpha, beta of gamma straling uit, en het wordt nu een 'nieuw' atoom.
Slide 20 - Tekstslide
Alfa verval
Radium(moeder) vervalt naar Radon(dochter).
Hierbij komt een helium kern vrij en veranderd de stof dus.
Slide 21 - Tekstslide
Halfveringstijd
De halveringstijd is de tijd waarna van een oorspronkelijke hoeveelheid stof nog precies de helft over is.
Elke radioactieve stof heeft een eigen halveringstijd. Voor plutonium-239 is het meer dan 24 000 jaar. Voor jood-131 is het acht dagen.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Activiteit
Activiteit: het aantal kernen dat per seconde vervalt
Bequerel (Bq): de eenheid van activiteit
De activiteit van een stof neemt af in de tijd. Na een bepaalde vaste tijd is nog maar de helft van de activiteit over, dit noemen we ook de halveringstijd
Slide 25 - Tekstslide
Vervaldiagram
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Halveringstijd
Op de verticale as van een vervaldiagram kun je verschillende grootheden vinden:
massa
%
activiteit
aantal kernen
De vorm van het diagram blijft altijd hetzelfde
Slide 28 - Tekstslide
De halveringstijd van fosfor-23 is 14,29 dagen. Na hoeveel tijd is er nog maar 6,25% van de activiteit over?
Slide 29 - Woordweb
Bij radioactief verval neemt het aantal instabiele atoomkernen af.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Huiswerk
havo: 81, 82, 83
vwo: 80, 82, 87
Slide 31 - Tekstslide
De volgende slides zijn extra. Als je dit kan kun je een bonuspuntje verdienen op de toets!
Slide 32 - Tekstslide
Atoomnummer en
massagetal
Slide 33 - Tekstslide
Atoomnummer en
massagetal
Slide 34 - Tekstslide
-20
-40
- 130
10
40
130
20
50
Slide 35 - Sleepvraag
Wanneer U-238 vervalt onder uitzending van een alfa deeltje ontstaat er ...
A
Th-234
B
Pu - 234
C
Th-242
D
Pu -242
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Wat is de vervalvergelijking van Am-241 bij het uitzenden van een alpha deeltje?
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Wanneer Xe-137 vervalt onder uitzending van een bèta-deeltje ontstaat er ...
A
Cs- 136
B
I-136
C
Cs-137
D
I-137
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
De vervalvergelijking van Ni-63 onder het uitzenden van een Betadeeltje.